"Daarom, gelijk door ëën mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben."
(Romeinen 5:12)
Paulus gaat eerst terug naar die eerste mens, naar die Adam. De mens met wie het allemaal begonnen is. Hij vervolgt met vers 13 en 14 en dan komt er een heel speciaal zinnetje aan het eind van vers 14.
Dan staat er van Adam: "die een beeld is van de komende."
Adam, die een beeld is van de komende Christus!
En wat zegt nu de populaire gedachte?
Adam en Christus, dat is zwart en wit.
Adam, dat is ellende en Christus, dat is de verlossing. En daar zit natuurlijk wel wat in.
Maar Paulus gaat een andere lijn trekken.
Hij zegt: die eerste Adam is een beeld. Er staat eigenlijk: een type van de Komende. Dus van de Messias.
Paulus gaat hier Adam en Christus niet tegenover elkaar zetten, maar hij gaat ze in elkaars verlengde plaatsen. Adam als een oerbeeld van wat de laatste Adam, Christus, straks tot stand gaat brengen.
Nu gaan we even doorlezen, want nu gaat Paulus iets heel bijzonders zeggen:
"Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden."
(vers 15)
Er staat hier tweemaal "zeer velen" vers 15a en in 15b.
"Zeer velen", daar zit nu de kern van de tekst.
Want Paulus vertelt eigenlijk: Je hebt dus de overtreding, maar de genadegave is veel meer!
Hij leert ons dat het elkaar niet net in evenwicht houdt. Zo van: Je hebt zoveel overtredingen en dan heb je ook zoveel genade.
Maar die overtreding en die genade houden elkaar niet in balans. W.G. Overbosch zei het zo: "Wij geloven niet in het evenwicht, maar in het overwicht."
Die "zeer velen", daar gaat het dus om.
Er staat eigenlijk: "de velen".
De Oude en de Telos vertaling vertalen correct met resp. "velen" en "de velen".
En die laatste vertaling is de meest zuivere: "de velen", zo staat het in de grondtekst.
"De velen" betekent "allen".
Dat is niet zomaar uit de lucht gegrepen, maar het blijkt uit vers 15 :
"want, indien met de overtreding van die ene de velen gestorven zijn."
Wie zijn er door de overtreding van Adam gestorven? De velen, dat zijn allen!
"Veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor de velen overvloedig geworden."
Wie delen in die overvloedige genade in Christus? De velen, dat zijn allen!
Vandaar dat de apostel in vers 18 zegt;
"Daarom, zoals het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven."
Dus Paulus geeft hier zelf de uitleg, dat "de velen" van vers 15 betrekking heeft op alle mensen.
En in vers 19 gaat hij weer terug naar "de velen".
"Want zoals door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen (dat zijn dus de velen) zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén zeer velen (dat zijn dus de velen) rechtvaardig worden."
Wat is eigenlijk het probleem geweest met onze zgn N.B.G.- vertaling?
Als er "de velen" staat en je gaat het vertalen met "zeer velen", dan vraag je je af: maar hoeveel zijn dat er dan?
En je wekt daarmee de suggestie dat het toch niet alle mensen zijn.
Als ik zeg: "Ik heb hier een portefeuille met geld, ik ga straks uitdelen en er mogen er zeer velen naar voren komen." Dan denk je: Wat bedoelt hij nu? Zeer velen, afwachten maar. Het kan dus zijn, dat hij bij de laatste rij ophoudt; net als ik aan de beurt ben.
Dus dat "zeer velen" geeft geen werkelijke zekerheid.
Waarom heeft men toch voor die vertaling gekozen? Hebben de vertalers toch maar vertaald met "zeer velen" om zo weinig mogelijk in conflict te komen met de traditionele leer van de eindeloze straf in de hel?
"Inderdaad, dat klopt niet"
Je ziet al meteen dat er iets niet klopt, als je in de eerste helft van vers 19 leest, dat er zeer velen zondaren geworden zijn. Want hoevelen zijn er zondaren geworden?
Niet zeer velen, maar allen!
Hoevelen zijn er gestorven? Niet zeer velen, maar allen!
En hoevelen worden er gerechtvaardigd?
Niet zeer velen, maar allen! Dat zijn alle mensen, zegt vers 18. Geen twijfel mogelijk.
We benadrukken nog maar eens, dat we de straf en het oordeel niet wegredeneren, maar door het gericht heen worden werkelijk alle mensen gerechtvaardigd, zij zullen de overvloed van genade en van de gave van gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de Ene, Jezus Christus. (vers 17)
We vragen ons af, waarom Paulus schrijft over "de velen", als hij alle mensen bedoelt. Dat maakt het begrijpen van zijn boodschap toch niet eenvoudiger. Maar aandachtig lezen leert ons dat hij alleen over "de velen" schrijft als hij de tegenstelling maakt met "de ene" ongehoorzame en "de Ene", die door zijn gehoorzaamheid de velen tot rechtvaardigen maakt.
Maakt hij die tegenstelling niet, dan spreekt hij zonder meer over alle mensen. (vergelijk de verzen 15, 16, 19 met vers 18)
"De velen" staat dus niet in tegenstelling met "allen", maar met "de ene" en "de Ene. Als we dat in gedachten houden worden ons de woorden van de apostel duidelijk.
(voor dit hoofdstuk is er veel gebruik gemaakt van een bijbelstudie van dr. K. Govers, oudtestamenticus en hervormd predikant)
Naar hoofdstuk 31
Naar de indexpagina