Zullen miljarden mensen voor eeuwig verloren gaan?
---
Hoofdstuk 19
EEN NOOIT EINDIGENDE EEUWIGHEID?

door J. van A.

   

In dit hoofdstuk houden we ons bezig met dat, wat het Nieuwe Testament zegt over eeuwig, eeuw en eeuwigheid. Ook hier dreigt de verwarring, omdat de vertalers vrij willekeurig zijn omgesprongen met de vertaling van het Griekse woord "aioon".
Soms vertaalde men met "eeuw", soms met "eeuwig" en soms zelfs met "wereld". En zo loop je als bijbellezer toch gauw de kans op het verkeerde been te worden gezet.

Bij "eeuw" denkt men aan een periode van meestal honderd jaar.

Eeuwigheid doet denken aan wat nooit is begonnen en ook nooit zal eindigen.

De vertaling van "aioon" met "wereld" is zonder meer misleidend, omdat het Griekse woord voor wereld "kosmos" is.

Hoe nu aan die verwarring te ontkomen?

Men zou kunnen kiezen voor het onvertaald laten van het woord "aioon".

De bijbelvertalers hebben vaak de voorkeur gegeven aan het woord "eeuw". Dan moeten we natuurlijk de gedachte loslaten, dat zo’n eeuw honderd jaar duren zal.

Het bijvoeglijk naamwoord "aionios" vertalen we dan met "eeuwig", zoals dat in de meeste vertalingen ook gebeurt.

Zouden we vertalen met "eeuwigheid", dan zitten we weer met het probleem, dat men daarbij denkt aan eindeloosheid.

We gaan nu een aantal bijbelwoorden na en vertalen aioon met eeuw/eeuwigheid:

Efeze 2:7"om in de komende eeuwen/ eeuwigheden". Er blijken dus nog eeuwigheden aan te komen. Zou dat mogelijk zijn, als er aan de eeuwigheid geen einde kwam?

Colosse 1:26 "het geheimenis, dat eeuwen/ eeuwigheden en geslachten lang verborgen is geweest, maar thans geopenbaard is aan zijn heiligen". Die eeuwigheden, waarin dat geheim verborgen was, waren in de dagen van Paulus dus al voorbij. Eeuwigheden, die voorbij zijn??

Efeze 2:2 "overeenkomstig de loop van deze wereld". Hier vind je een voorbeeld van incorrecte vertaling. Aioon wordt hier plotseling vertaald met "loop" zonder dat daar aanleiding voor is. Men had consequent moeten vertalen "overeenkomstig de eeuw/ eeuwigheid van deze wereld". De bijbellezer begrijpt dan meteen, dat hier niet eindeloosheid wordt bedoeld. (In Hebreeën 1:2; 11:3 en 1 Korinte 1:20 wordt "aioon" vertaald door "wereld". Zo wordt het moeilijk om tot een goed verstaan van het begrip "aioon" te komen.)

Matteüs 24:3 "de voleinding van de wereld". De lezer krijgt de indruk, dat er gevraagd wordt naar het einde van de wereld. Maar er wordt naar het einde van de aioon (de eeuw/ eeuwigheid) gevraagd. Kan een eeuw/ eeuwigheid dan voleindigd worden? Inderdaad, Gods Woord is daar duidelijk over. Voorbeelden daarvan vind je in Matteüs 28:20: "En zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld", zo vertaalt de N.V.
Maar er staat: "tot de voleinding der eeuw/ eeuwigheid". Ook in 24:3; 13:39, 40, 49 werd het woord aioon vertaald met wereld. En waarom? Is het omdat men geen raad wist met een eeuwigheid, die voleinding kent? Immers, hoe kan dat, wat voleindigd wordt, eindeloos voortduren?

Zou men met eeuwigheid hebben vertaald, dan zou er voor heel wat lezers onzin hebben gestaan. Namelijk voor die lezers, die niet op de hoogte zijn van het feit, dat de eeuwigheid heel dikwijls (en misschien wel altijd) in de bijbel de betekenis heeft van een periode, die een begin en een einde kent.

Efeze 6:12 spreekt van "de duisternis van deze eeuw". (S.V.) (van deze aioon/eeuwigheid) Zal deze duistere eeuwigheid nooit ophouden?

1 Corinte 2:6 Ook hier lezen we van deze eeuw.
Vers 7 "de verborgen wijsheid Gods, die God van eeuwigheid voorbeschikt heeft". Er staat in het Grieks "pro toon aioon", dat is "vóór de aioon". Er is blijkbaar aan de eeuwigheid, waarvan hier sprake is, het een en ander voorafgegaan.
(merk op, dat "aioon" in vers 6 vertaald wordt met eeuw en in vers 7 met eeuwigheid.)

Galaten 1:4 spreekt niet van een tegenwoordige boze wereld, maar van "de tegenwoordige boze eeuw". Weer werd aioon vertaald met wereld i.p.v. met eeuwigheid. Het is goed bijbels te denken en te beseffen, dat wij nu in een eeuw /eeuwigheid leven, die niet alleen boos is, maar die ooit een begin had en die eenmaal zal eindigen. En het waren de discipelen, die aan de Here Jezus Christus vroegen naar het einde van deze eeuw in Matteüs 24:3.

Veronderstel, dat eeuwig altijddurend zou betekenen of eeuwigheid een nooit eindigende periode, hoe onlogisch zou het dan zijn om in de bijbel te lezen Hebreeën 6:5 van een toekomende eeuwigheid/eeuw; in 2 Timoteüs 1:9 van vóór eeuwige tijden, waarvan we ook lezen in Titus 1:2. En wat te denken, als we lezen in Matteüs 13:39 "de oogst is de voleinding der aioon" (dat is de eeuw en niet de wereld)?

Tot zover een aantal voorbeelden uit het Nieuwe Testament, die ons de eindigheid van de "aioon", de eeuw, de eeuwigheid leren.

Maar waarom is dat zo belangrijk?

We hopen te hebben duidelijk gemaakt, dat aionen of eeuwigheden in de bijbel vaak gedacht zijn als perioden in verleden, heden en toekomst, waarin God zijn plannen uitwerkt. Lezen we het Woord, dan wordt het duidelijk, dat er in het verleden eeuwigheden waren, dat we nu in de tegenwoordige eeuwigheid leven en dat er nog eeuwigheden zullen volgen.

En was het zo, dat het eeuwige/de eeuwigheid inderdaad oneindigheid zou betekenen, wat dan?

Er zou dan een sluier liggen over profetieën in de bijbel, die ons spreken van Gods grote doel met Israel, de gemeente, de schepping en alle mensen.

We citeren eerst een woord uit de profetie van Jeremia:

"Ik hef u zeker op en werp u weg met de stad, die Ik uw vaderen gaf, van voor mijn ogen en Ik leg een eeuwige smaad op u, een eeuwige schande, die niet zal worden vergeten."
(23:39,40)

Blijvende schande?

Je moet er als gelovige in Christus Jezus toch niet aan denken, dat die eeuwige smaad en de eeuwige schande over het land en het volk van Israel nooit meer zal worden weggenomen. De ellende zou niet te overzien zijn. De doodsbeenderen, waarvan we lezen in Ezechiël 37, zouden zeer dor blijven en niet meer herleven. De profeet zou roepen en profeteren, maar nooit zou het waar worden, wat er staat in vers 14:

"Ik zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land en gij zult weten, dat Ik, de Here het gesproken en gedaan heb."

Eeuwenlang heeft de kerk gemeend, dat het inderdaad zó zou gaan, dat die oude beloften aan Israel niet meer zouden worden vervuld. Israel had de zegen verspeeld en de kerk had die overgenomen. De kerk vervangt Israel, zo leerde men.

Maar wie luistert naar de apostel Paulus in Romeinen 11, die begrijpt, hoe rampzalig het zijn zou, als die vervangingstheologie waar zou zijn.

"Want als hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden!"
(vers 15)

Wat zou het zijn als die eeuwige smaad en aanfluiting over Israel altijd zou blijven duren? De verwerping van Israel zou geen einde kennen. Maar dan ook geen leven uit de doden!! De dood zou dan de overwinning behalen.

De Here Jezus zou uit de hemel neerdalen, zijn voeten zouden staan op de Olijfberg, Israel zou Hem zien die zij hebben doorstoken, (Zacharia 12 en 14) maar de bekering van het volk zou uitblijven. Die smaad en die schande zijn immers eeuwig. De volheid der heidenen zou binnengaan, maar gans Israel zou niet worden behouden. (Romeinen 11:26)

Ja, God zou wel allen onder ongehoorzaamheid besloten hebben, maar toch niet om zich over allen te ontfermen. (Romeinen 11:32). De uitbarsting van vreugde van de apostel aan het slot van dat hoofdstuk zou volkomen misplaatst zijn.

We gaven nogal wat aandacht aan het oordeel, dat Sodom, Gomorra en Samaria zal treffen en hoe dat oordeel uitlopen zal op een herstel, zoals ook Jeruzalem dat zal kennen. Maar we moeten wel beseffen dat er van dat herstel niets zou terechtkomen, als het eeuwige vuur uit Judas 7 nooit zou doven.

En dan de miljarden mensen, die enige tijd op aarde leefden en zijn gestorven zonder ooit de boodschap van verlossing in Christus te hebben gehoord en die ook de dreiging van de hel nooit vernamen! Worden die allemaal naar de hel verwezen, waar ze een eeuwige (dat zou dan zijn een eindeloze) straf moeten ondergaan? Hebben we daarover wel ernstig de bijbel bestudeerd of hebben we wat onbewogen kennis genomen van het lot, dat die miljarden zal treffen: het vuur, dat niet te blussen is en de wormen, die niet sterven.

Een uitspraak uit de 19de eeuw

et is merkwaardig, hoe men in vroeger tijden in alle vrijmoedigheid durfde prediken, wat de verlorenen zouden moeten ondergaan in de hel:

"Er brandt een werkelijk vuur in de hel. Je lichaam zal worden overgoten met kwellingen, je hoofd gefolterd met ondraaglijke pijnen, je ogen zullen uitpuilen, je oren gekweld met afschuwwekkende geluiden en je ledematen knetteren in de vlammen".

En dat gaat dan nog even zo door.

Als een gelovige dit tot zich laat doordringen, dan kan het niet anders dan dat hij zich afvraagt: "Zal de Vader van de Here Jezus Christus dit alles mensen aandoen zonder dat Hij van ophouden weet?" Vroeg of laat komt een kind van God met die vraag te zitten.

Hoe bevrijdend dan te weten dat het eeuwige, dus ook de eeuwigheid, een begin kent en ook een einde. Daarom is het van zo groot belang, dat we weten, wat Gods Woord ons leert over de eeuwigheden.

Je zou het zo kunnen zeggen: God is het die de eeuwen /eeuwigheden tot stand bracht (Hebreeën 11:3/grieks: de aionen en niet de kosmos, dat is de wereld). Daarom wordt het begin en het einde van een eeuwigheid door Hem bepaald.

En mocht Hij het nodig oordelen ooit een eeuwigheid tot stand te brengen, die geen einde kent, dan zal Hij dat doen. Maar zo’n eindeloze eeuwigheid kent de Schrift niet.


Heeft u een woord gelezen waar u meer over wil lezen, vul het dan hieronder in.




Naar hoofdstuk 20

Naar de indexpagina

   


© www.hetbestenieuws.nl