Wat is "dood"?

door Wim Janse

   

“En Henoch wandelt, na zijn verwekken van Metusalah, driehonderd jaren met de Elohim … En Henoch wandelt met de Elohim en hij is niet meer, want Elohim nam hem.”
(Gen. 5:22,24;SW)
“Door geloof werd Henoch verplaatst, opdat hij niet de dood zou waarnemen en werd niet gevonden”
(Hebr. 11:5;SW)
“Vandaag doe ik de hemelen en het land tegen jullie getuigen: het leven en de dood gaf Ik voor jouw aangezicht, de zegen en de kleinering. Kies jij het leven, zodat jij zal leven, jij en jouw zaad, JAHWEH, jouw Elohim, liefhebbend, luisterend naar Zijn stem en aan Hem klevend(want Hij is jouw leven en de lengte van jouw dagen), verblijvend op de grond die JAHWEH zwoer aan jouw vaders, aan Abraham, aan Izaäk en aan Jacob, aan hen te geven”
(Deut, 30:19,20;SW)
“Doch Jezus zei tot hem: "Volg Mij en laat de doden hun doden begraven!"
(Matt. 8:22;SW)
“Maar die verkwistend leeft, is, hoewel levend, gestorven.”
(1Tim. 5:6;SW)

Wat is "dood"?

Wanneer je mensen vraagt: “Wat is ‘dood’?”, dan zul je meestal deze antwoorden krijgen: “Overlijden, een kist, er niet meer zijn, begrafenis, afscheid, verdriet.” Op zich zijn dat terechte woorden, want zo ervaren wij de dood. En zo wordt er in de Schrift ook vaak over gesproken. Dit is menselijke waarneming.

Maar wat veel belangrijker is, is de vraag: “Hoe ziet God de dood en de doden?” God heeft, als we in de Schrift wat rondkijken, een uitgebreidere blik op de dood en de doden dan wij. Bij Hem gaat het veel verder dan alleen de definities die wij er aan geven. Hierboven staan een paar verzen die weergeven wat God met “dood” bedoelt.

In Deuteronomium 30:19 wordt het volk Israel, kort voordat Mozes overlijdt en ze zelf het beloofde land binnengaan, voor een keuze gesteld. Kies voor het leven of voor de dood. Leven in deze betekent: wandelen, een liefdevolle omgang hebben met hun Elohim (God). In vers 20 staat dat JAHWEH, hun Elohim, hun leven is en hun lengte van dagen – hun levensduur.
Kiezen voor de dood is kiezen tegen hun God en zonder Hem wandelen. Niet dat ze onmiddellijk na hun keuze dood ter aarde gestort zijn, dat zeker niet, want ze gingen allemaal de Jordaan over, het beloofde land binnen. Nee, het betekende dat hun dagen in dat land niet verlengd zouden worden; ze zouden korter leven dan mogelijk was als ze voor Hem kozen. Leg je het op het volk als geheel dan kun je, aan de hand van de geschiedenis van het volk Israel, zien dat, door hun steeds verder afdwalen van hun God, JAHWEH, hun dagen als volk uiteindelijk helemaal ophielden, eerst met de ballingschap in Babel, en later, in 70 n.Chr., doordat ze door de Romeinen in de verstrooiing werden gebracht (zie ook Deut. 30:20b). Gelukkig mogen we weten dat het uiteindelijk met hen als volk toch weer goed zal komen; ze zullen weer met hun God wandelen.

In Genesis 5:22 en 24 zien we Henoch wandelen met God. In vers 24 staat iets waar heel wat mensen over hebben nagedacht en met de meest opmerkelijke "oplossingen" zijn gekomen. Zo zou Henoch regelrecht de hemel in zijn gegaan en daar nog steeds zijn. Helaas voor hen staat in Hebreeën 11:13 “deze allen zijn in het geloof gestorven”. In dat rijtje van geloofshelden staat ook … Henoch. Henoch is dus gestorven. Later meer over Henoch.

Skeletten met een schep in de hand?

In Mattheüs 8:22 spreekt onze Heer. Hij stelt daar, menselijk gesproken, iets vreemds voor: “…laat de doden hun doden begraven.” In het Grieks staat er voor “doden” twee maal hetzelfde woord: nekrous. Zien we hier nu skeletten dode lichamen in een graf stoppen? Nee, dat zou onzinnig zijn. We kijken nog even naar Deuteronomium 30. Wat was het verschil tussen de twee groepen in Deut. 30:19? De groep die voor leven koos wandelde met God, de groep die niet voor leven koos wandelde niet met God, maar ging z’n eigen weg (uiteindelijk de afgoden achterna).

In Gods ogen zijn mensen die met Hem wandelen, die met Hem een band hebben, levend, en die zonder Hem wandelen dood. Henoch wandelde met God en God nam hem weg toen Henoch 365 jaar oud was. Het tegendeel van met God wandelen is zonder Hem wandelen en waar met Hem wandelen (lang) leven met zich brengt (verlengen van dagen), daar brengt wandelen zonder Hem geen langer leven met zich mee. Voor God zijn die met Hem wandelen levend, en die zonder Hem wandelen dood, ook al lopen, eten en drinken ze, krijgen ze kinderen en bestaan ze vrolijk voort.

"Want voor dit wordt ook aan doden een evangelie verkondigd, opdat zij geoordeeld zouden worden"
(1 Petr. 4:6;SW)
"waarin, naar de geesten in de gevangenis gegaan zijnde, Hij ook verkondigt aan die eens koppig waren"
(1 Petr. 3.19,20;SW)

Er wordt vaak gezegd dat de Heer, tijdens Zijn verblijf in het graf, aan de doden het evangelie heeft gebracht. Maar dat kan gewoon niet, want A. de Heer Zelf was dood en B. de mensen in het graf zijn dood. Gestorven mensen hebben geen bewustzijn en kunnen daarom het evangelie niet brengen of horen. Het kan hier niet anders gaan dan om mensen die nog wel rondlopen op aarde, maar geen band met God hebben; ongelovigen dus. En dan is het logisch, want ongelovigen hebben het evangelie nodig.

Waarom?

Wat hebben levende mensen met elkaar gemeen? Ze praten, communiceren met elkaar! Maar de doden zijn stil, ze communiceren op geen enkele wijze, niet met de stem, niet met een gebaar, niet met een blik(Pred. 9:10). Wie met God wandelt communiceert met Hem, wie niet met God wandelt communiceert niet met Hem; wat Hem betreft zijn ze (al) dood!

Paulus bevestigt in 1Timotheüs 5:6 de woorden die de Heer in Mattheüs 8:22 sprak. Het gaat daar in het bijzonder over bepaalde weduwen die een verkwistend leven lijden, maar het past eigenlijk op iedereen. Verkwisting is een eigenschap die God vreemd is. Er gaat bij Hem niets verloren, wat bij verkwisting wel het geval is. “Maar die verkwistend leeft, is, hoewel levend, gestorven.” Hier wordt “gestorven” (iemand die overleden/dood is) gebruikt terwijl, net als die doden die doden begraven in Mattheüs 8:22, die persoon nog gewoon op beide benen op de Aarde rondloopt.

Leven is: wandelen met God en met Hem communiceren.
Dood is: niet wandelen met God en niet met Hem communiceren.
Dat dit ook voor overledenen geldt mag duidelijk zijn.

Nog even terug naar Henoch

En zo komen we ook bij de oplossing voor het verplaatsen van Henoch zodat hij "de dood niet zou waarnemen" (Hebr. 11:5). Henoch had een innige band met God en door de steeds slechter wordende moraal en omstandigheden op Aarde (met de zondvloed in de dagen van Noach als gevolg) zou het zo maar kunnen dat ook Henoch er mee “besmet” zou raken en zonder God zou gaan wandelen, levend dood zou worden. God wilde dat niet en nam Henoch weg, naar een plaats waar Henoch geen gevaar zou lopen. Waar dat was weten we niet.

   


© www.hetbestenieuws.nl