"Alles is mij toegestaan, maar niet alles is bijdragend. Alles is mij toegestaan, maar ik zal niet door iets onder gezag gesteld worden."
(1 Kor. 6:12;SW)
Hetzelfde geeft hij nogmaals in 1 Korinthe 10:23.
"Alles is mij toegestaan, maar niet alles is gepast. Alles is mij toegestaan, maar niet alles bouwt op."
(1 Kor. 10:23;SW)
Alles is mij toegestaan! Dat zijn mooie woorden van vrijheid die Paulus hier schrijft. Vrijheid, wie wil het niet? Maar waar slaat dit op? En ... is die vrijheid echt onbeperkt?
In het eerste vers (6:12) gaat het om vrij van de wet zijn. In Galaten 5:1 schreef Paulus: "Voor de vrijheid bevrijdt Christus ons! Sta dan krachtig en wees niet opnieuw onderworpen aan een slavenjuk." Het gaat hier over de wet. Paulus haalt de besnijdenis er bij om dat aan te tonen. Niet meer besnijden! Indien wel, dan dien je heel de wet te houden!(Gal. 5:2,3). In Galaten 3:24 en 25 staat: "Zo is de wet onze begeleider geworden tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu het geloof is gekomen, zijn wij niet meer onder de begeleider..." Paulus stelt dat we dan wel niet (meer) onder de wet zijn, maar dat er wel degelijk gevolgen zitten aan wat we doen. Je bent bevrijdt, maar als je toch iets wettisch wenst te doen, iets wil bijdragen aan je redding, dan dien je ook heel de wet te doen. Je stelt jezelf buiten de genade! Dit heeft niets met het verliezen van onze redding te maken, die is gegarandeerd door het zegel van Gods Heilige Geest (Efe. 1:13). Door dit te doen stap je uit de blijdschap van de redding door genade en begin je met zwoegen voor de wet, wat altijd een teleurstellende bezigheid is.
In het tweede vers (10:23) gaat Paulus dit koppelen aan een heel gewone, dagelijkse zaak: eten.
"24 Laat niemand het zijne zoeken, maar dat van de ander.
25 Alles wat in de vleeshal verkocht wordt, eet dat, niets onderzoekende vanwege het geweten.
26 Want de aarde is van de Heer en haar volheid.
27 Indien iemand van de ongelovigen jullie uitnodigt en jullie willen gaan, eet alles wat jullie wordt voorgezet, zonder navraging vanwege het geweten.
28 Maar indien iemand tot jullie zou zeggen: "Dit is heilig offervlees," eet dan niet om hem die kenbaar maakt, en om het geweten."
(1 Kor. 10:24-28;SW)
Paulus perkt hier zijn en onze vrijheid in, laat zien waar onze grenzen liggen. Dat inperken gaat niet via wetten of bevelen, maar op grond van de liefde voor de medemens en voor de medegelovige in het bijzonder. Alles mag gegeten worden, want God heeft het gemaakt, maar als de medegelovige minder vrij is in zijn of haar denken, laat het dan na! Voor zichzelf trekt Paulus dit ver door:
"Daarom: als voedsel mijn broeder valstrikt, zal ik niet meer vlees eten in de aion, opdat ik mijn broeder niet zou valstrikken."
(1 Kor. 8:13;SW)
Paulus is zo duidelijk:
"Laat niemand het zijne zoeken, maar dat van de ander"
(1 Kor. 10:24;SW)
De ander gaat voor en dat perkt onze vrijheid in! Bandeloosheid is dus niet aan de orde! Onze liefde voor de ander gaat voor.
James Coram schreef over dit onderwerp:
Wij zijn niet onder een wet met betrekking tot rechtvaardiging, verlossing, aionisch leven, en andere zegeningen die rechtstreeks aan het evangelie zijn verbonden. Hetzelfde is waar voor 1 Korinthe 6:12 en 10:23, waar de context blijft: het evangelie van Paulus en het feit dat Christus voor ons rechtvaardigheid en heiligheid en verlossing is geworden, wat zeker Gods wijsheid is. ""Alles in mij toegestaan,"" voor zover het rechtvaardiging betreft, houdt in dat niets wat ik doe de rechtvaardiging verandert of zelfs maar de rechtvaardiging aantast, die is uit en door het geloof van Jezus Christus.
Maar toch zijn wij, bijvoorbeeld, niet zonder regel of handeling (of "wet") die verklaart: "Die steelt, laat hem niet meer stelen..."(Efe. 4:28;SW). Stelen zal onontkoombare gevolgen hebben, misschien zelfs "gelijk" aan de kracht van het kwaad dat op ons terug komt (tegengesteld aan de richting er van). Maar wij zijn niet onder enige wet die stelen verbiedt in de zin dat het verplicht is voor rechtvaardiging.*1)
Er zitten ook gewoon praktische zaken verbonden aan deze woorden.
1. Eten. We mogen dan wel alles eten, maar is altijd eten ook goed? Er zijn mensen die zoveel eten dat het verdacht veel op een verslaving gaat lijken en men onder het gezag van de vrijheid staat om veel te eten. Veel eten leidt tot obesitas, buitengewoon dik zijn. En dat kan op den duur allerlei gezondheidsklachten veroorzaken, zoals pijnlijke heupen en knieën, en ook diabetes of hartklachten.
2. Drinken. Wijn, mits met mate genoten, is goed voor een mens. Het kan behulpzaam zijn bij de spijsvertering. Maar zodra men de drang krijgt om meer te drinken is men bezig om verslaafd te raken, met als gevolg sociale- en gezondheidsproblemen (cirrose van de lever).
3. Seks. Seksuele omgang is een door God aan de mens geschonken goed. En mits genoten binnen de door God gegeven banden (Gen. 2:24), het huwelijk dus, is het prima. Maar sommigen hebben zoveel "drang" dat men buiten de gegeven perken gaat zoeken naar bevrediging van de lust. En dat kan leiden tot "vrije seks" en prostitutie. De lijn van God wordt dan verlaten. Dat "vrije seks" en prostitutie tot allerlei ongewenste zaken kunnen leiden mag duidelijk zijn in een tijd waarin seksueel overdraagbare ziekten, zoals AIDS, een ware en levensgevaarlijke plaag vormen.
Vrijheid is een groot goed en ""alles is mij geoorloofd"" is prachtig, mits het onze redding niet in een verkeerd daglicht stelt, anderen niet schendt en geen schade aanbrengt aan ons lichaam of het Lichaam van Christus.
Vrij? Zeker!
Bandeloos? Zeker niet!
De liefde dringt ons.
*1) - James Coram - U.R. Magazine - jaargang 88 - pagina 186