De verloren zoon

door Wim Janse

We kennen allemaal wel de gelijkenis van de verloren zoon in Lukas 15, waar de vader in de gelijkenis staat voor God en de verloren zoon voor de zondaar (met name de tollenaar - in de ogen van de Joden een nog dieper gezonken zondaar). Laten we die nog eens lezen.
11 Hij nu zei: "Een zeker man had twee zonen.
12 En de jongste van hen zei tot de vader: 'Vader, geef mij het mij toebehorende deel van de boedel.' En hij deelde hem de leeftocht toe.
13 En na niet vele dagen, alles bijeen verzamelend, reisde de jongste zoon af naar een ver land en verkwistte daar, ongered levend, zijn boedel.
14 Alles nu uitgegeven hebbend, kwam er een zware hongersnood in dat land en hij begon gebrek te lijden.
15 En gegaan zijnde werd hij verbonden aan een van de burgers van dat land en hij zond hem naar zijn velden, om varkens te laten grazen.
16 En hij verlangde er naar bevredigd te worden met een van de Johannesbroodpeulen die de varkens aten. En niemand gaf ze aan hem.
17 En tot zichzelf komend, stelde hij: 'Hoeveel gehuurde mannen van mijn vader worden overladen met broden, maar ik verga hier van de honger?
18 Opstaand zal ik naar mijn vader gaan en ik zal tot hem verklaren: 'Vader, ik zondigde tot in de hemel en voor uw ogen.
19 Ik ben niet langer waard uw zoon genoemd te worden. Maak mij als een van uw gehuurde mannen.'
20 En opstaand kwam hij tot zijn vader. Terwijl hij nog ver weg was, nam zijn vader hem waar ....

Met de God van de kerken in gedachten, een God die toornend is, zouden we nu moeten denken: Nu zullen we het krijgen, nu krijgt die zoon wel even te horen wat die vader van hem denkt. "Zo, ben je terug, snotaap? Kom je om nog meer geld bedelen om het weer te verbrassen? Man wat ben je diep gezonken en, ach, wat stink je!" Nu zal die vader zeker wel aan zijn dienaren opdracht geven om hem van zijn terrein af te werken.

Maar laten we verder lezen.

...en werd door mededogen bewogen. En rennend viel hij hem om zijn nek en kuste hem hartelijk.
21 De zoon nu zei tot hem: 'Vader, ik zondigde tot in de hemel en voor uw ogen. Ik ben niet langer waard uw zoon genoemd te worden.'
22 Maar de vader zei tot zijn slaven: 'Snel, breng het mooiste kleed en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan de voeten,
23 en breng het graan-gevoede kalf. Slacht het en etend zullen wij blij zijn,
24 want deze, mijn zoon, was dood en herleeft. Hij was verloren gegaan en werd gevonden.' En zij begonnen blij te zijn.

Maar dat is andere koek! In plaats van boze woorden is er een dikke knuffel en een kus!

Zal het niet zo gaan bij de Grote Witte Troon? Is die troon niet een genadetroon(Hebr. 4:16)? Lees het verhaal eens mee in Openbaring 20.

11 En ik nam een grote witte troon waar, en Die daar op zit, van Wiens gezicht de aarde en de hemel vluchtten. En voor hen werd geen plaats gevonden.
12 En ik nam de doden waar, de groten en de kleinen, staande voor de troon. En rollen werden geopend. En een ander rolletje werd geopend, dat is van het leven, en de doden werden geoordeeld naar het geschrevene in de rollen, naar hun werken.
13 En de zee geeft de doden die in haar zijn en de dood en het ongeziene geven de doden die in hen zijn en zij werden ieder geoordeeld naar hun werken.

Is het niet opvallend? Er is hier, net als in de gelijkenis van de verloren zoon, geen woord van verwijt, geen woord van beschuldiging, geen woord van veroordeling (voor wie in Christus Jezus zijn - Rom. 8:1; later zullen allen in Christus Jezus gebracht worden). Alleen de werken worden beoordeeld. Dat gebeurt om te bepalen of die gedane werken waarde hebben voor het Nieuwe Jeruzalem. Dat zal ook met de huidige gelovigen gebeuren, wanneer die voor de daïs (jurypodium) van Christus zullen staan.

Want wij allen moeten verschijnen voor de daïs van Christus, opdat een ieder terug betaald zal krijgen wat hij doorheen het lichaam deed, met het oog op wat het tot stand brengt, hetzij goed, hetzij slecht.
(2 Kor. 5:10;SW)

Onze hemelse Vader houdt veel te veel van ons, Zijn schepselen, om ons af te wijzen. En dank zij wat Zijn Zoon aan het kruis van Golgotha heeft gedaan, is er voor Zijn schepselen geen veroordeling. We mogen zonder aarzelen naar Vader gaan en bij Hem zijn, eerst de huidige gelovigen, later de rest. Wat een Vader, wat een God!

Moet dat ons nu verbazen? Nee, want God is liefde (1 Joh. 4:4 en 16) en de liefde rekent het kwaad niet toe.

"4 De liefde is geduldig, is zacht. De liefde is niet jaloers. De liefde schept niet op, is niet opgeblazen,
5 is niet onfatsoenlijk, is niet zelfzoekend, is niet prikkelend, rekent het kwade niet toe,
6 is niet verheugd over het onrecht, maar is samen met de waarheid verheugd,
7 alles doorstaat zij, alles gelooft zij, alles verwacht zij, alles verdraagt zij.
8 De liefde verloopt nooit..."

(1 Korinthe 13:4-8;SW)

Wat zouden we zijn zonder Gods liefde?




© www.hetbestenieuws.nl