"Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland,
die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.
"
(1Tim. 2:3,4)
"Ja, hierom getroosten wij ons moeite en grote inspanning, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die een Heiland is voor alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen.
Beveel en leer dit."
(1Tim. 4:10,11)
Paulus is luid en duidelijk: "Beveel en leer dit." Maar het vreemde is dat, als je doet wat Paulus zegt, het niet zozeer de ongelovigen zijn die protesteren, maar dat het met name mensen zijn die zeggen te geloven, die met alle geweld deze zaken bestrijden. Één van de meest voorkomende tegenwerpingen is dan: "God kan dat wel willen, maar wij kunnen tegen Zijn wil ingaan", en dan komt er meestal een hele uiteenzetting over de zogenaamde vrije wil - voor meer informatie over dit niet bestaand fenomeen, zie elders op deze website.
Het wordt serieuzer als de wat gevorderde gelovige, die wat kennis heeft van de Griekse taal(waarin deze verzen geschreven werden), komt met de mededeling: "Dat zal allemaal wel, maar er staat in 1Tim. 2:3,4 niet willen(thelema), maar wensen(thelo), in de zin van iets fijn vinden. Tegen Gods Raadsbesluit(boulen) kunnen we niet ingaan(Rom. 9:19), maar tegen Zijn wensen (thelo) wel, kijk maar om je heen. Als wij het niet willen, dan kan God het niet doen."
Daarom is het nodig eens wat nader naar deze zaken te kijken.
Om goed te kunnen oordelen zullen we twee teksten er bij halen. De eerste is:
"in Hem, in wie wij ook het erfdeel ontvangen hebben, waartoe wij tevoren bestemd waren krachtens het voornemen van Hem, Die in alles werkt naar de raad van Zijn wil"
(Efe. 1:11)
Het gaat ons hier om "de raad van Zijn wil". Hier staan twee woorden in het Grieks die van belang zijn. Het woordje "raad" is in het Grieks boulen. Boulen kan vertaald worden met raad, maar ook met advies geven, aanraden(zoals dat bijvoorbeeld in Handelingen 27:12 het geval is). Je zou hier dus ook(wat vrij) kunnen vertalen met "Hem, Die in alles werkt naar het advies dat Zijn wil Hem geeft"
Het woordje "wil" in Efeze 1:11 is in het Grieks thelematos en dat is verwant aan thelo, wat in 1Tim. 2:4 voorkomt. Thelema heeft in de Keyword Concordance de basisvertaling van "wils-gevolg", een wilsbesluit dat gevolgen heeft. Thelo heeft als basisvertaling: "wil", maar dan zwakker dan thelema, willen zonder dat daar direct een gevolg uit voortkomt.
Men stelt dan ook dat het in 1Tim. 2:4 niet gaat om nadrukkelijk willen, maar om wensen, iets fijn vinden, in de trant van "het zou fijn zijn als..." of "zich voornemen".
Laten we, om dit probleem eens en voor altijd uit de wereld te helpen, uit gaan van de veronderstelling dat hier "wensen" staat. Is het dan zo dat datgene wat God fijn vindt, of wenst, uiteindelijk niet zal gebeuren, omdat bijvoorbeeld een paar mensen dwarsliggen?
Voor de oplossing van het probleem moeten we naar Jesaja gaan:
"Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen;
11 die uit het oosten een roofvogel roep, uit een ver land de man van mijn raadsbesluit; Ik heb gesproken, Ik doe het ook komen; Ik heb het ontworpen, Ik breng het ook tot uitvoering"
(Jes. 46:10,11)
Het "Ik" galmt over de pagina. Er kan geen misverstand over bestaan: God is aan het woord. In vers 10 zien we het woord "raadsbesluit". Kijken we in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, dan zien we daar een woord staan dat veel lijkt op wat we al in Efeze 1:11 zagen: boulemou, Mijn raad(of, wat vrijer: wat Mij geadviseerd wordt). God zegt dat de aan Hem gegeven raad volbracht zal worden en in Efeze 1:11 mochten we al zien dat die raad voortkomt uit Zijn wil.
Maar hoe zit het dan met dat "wensen" of "fijn vinden"? Ook daar vinden we in vers 10 een antwoord op: God zal al Zijn welbehagen doen. Het Hebreeuwse woord voor welbehagen is cheepets, wat in de NBG van de 39 maal dat het voorkomt in overgrote meerderheid vertaald wordt met woorden als: begeren, welbehagen, welgevallen (hebben), wensen, behagen hebben in, etc. De hoofdlijn is duidelijk: het is iets dat men wenst of fijn vindt, waar men plezier in heeft, waar men naar verlangt; het concordant basisvertaalwoord hier is: wensen.
God laat ons dus in Zijn Woord weten dat wat Hij wil door Hem aangenomen wordt als raad, als advies, en dat dit altijd wordt uitgevoerd.
Hij zegt daarenboven dat ook dat wat Hij fijn vindt en wenst, waar Hij plezier in heeft, Zijn welbehagen, gedaan zal worden. Kennelijk heeft Zijn wensen(thelo) dezelfde invloed als Zijn willen(thelema).
Heeft u ook gezien dat er staat dat God al Zijn welbehagen zal doen? Of de mens daar nu mee instemt of niet doet er niet toe!
In vers 11 gaat God er nog eens dunnetjes overheen. Het "Ik" knalt van de pagina af. Als God spreekt, dan gebeurt het, als Hij wat bedenkt, dan wordt het ten uitvoer gebracht, want God bedenkt en ontwerpt geen onzin.
Hiermee is het probleem dat we boven schetsten opgelost. God kan in 1Tim. 2:3,4 dan misschien wel wensen dat alle mensen gered worden, en mensen kunnen die wil dan wel afwijzen, maar God doet wat Zijn wil Hem adviseert, en het maakt niet uit of dat nu Zijn nadrukkelijke wil is of iets wat Hij wenst of fijn vindt. Bij God is het gevolg van wensen gelijk aan het gevolg van willen, en omdat wat God wenst perfect is, wordt Zijn willen tot Raadsbesluit verheven en Raadsbesluiten worden hoe dan ook uitgevoerd, en Hij is voor het succes daarvan niet afhankelijk van iemand anders(ook al laat Hij het vaak via schepselen lopen).
Dat er dingen gebeuren als God ergens een welbehagen in heeft, kunt u ook lezen in 2Sam. 23:5; Psalm 30:7; 44:3; 89:17; 145:16; Jes. 44:28; Efe. 1:5; Filip. 2:3. Lees ze maar eens door.
Daarom kunnen we er ook zeker van zijn dat wat in 1Timotheüs 2:3,4 staat en wat Petrus schreef in 2Petrus 3:9
"De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.
"
ook zal uitlopen wat er in 1Timotheüs 4:10 staat:
"..de levende God, die Redder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen."
Daarom leren we dit!