In 1967 bracht de Amerikaanse band "The American Breed" hun versie uit van "Bend me, shape me".
De plaat bereikte de nummer 5 positie op de hitlijsten in de USA in 1968.
De eerste zinnen van het refrein waren voor mij aanleiding om onderstaand stukje te schrijven.
U zingt het vast wel eens: "Het is goed wat Mijn God mij beschikt." We vertrouwen immers dat onze hemelse Vader ons niets verkeerds stuurt!
Maar wat nu als ons dingen overkomen die wij niet als fijn of aangenaam ervaren; denk aan het jong overlijden van iemand van wie we houden, een ziekte zonder uitzicht op genezing, een ontslag en daarmee vermindering van inkomen, een ongeluk? U kunt het rijtje vast wel uit eigen ervaring aanvullen. Hoe zit het dan met "Het is goed wat mijn God mij beschikt"? Kunnen en willen we het dan nóg zingen?
Het lied "Het is goed wat mijn God mij beschikt" zal nog niet bestaan hebben toen Job op Aarde rondliep, maar toch zou Job het geschreven kunnen hebben. Hem overkwamen, geheel buiten zijn schuld, de meest verschrikkelijke dingen. Hij raakte zijn grote bezit kwijt, hij verloor zijn kinderen en tenslotte kreeg hij een huidziekte: zweren van zijn hoofd tot aan zijn voeten! Klap na klap, dreun op dreun. Van superrijk tot bedelaar.
En wat was Jobs reactie? Kwam Job in opstand? Ging hij lopen foeteren en klagen? Klaagde hij dat God niet deed wat Job wilde? Ging Job dwars tegen wat hem overkwam in?
Nee!
Job wist iets heel belangrijks en hij zei het tegen zijn vrouw, die het al helemaal zat was: "...zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet." (Job 2:10;NBG).
Job wist iets wat velen vandaag niet weten of willen erkennen: Alle dingen zijn uit God; niet alleen het goede, maar ook dat wat wij als kwaad ervaren. God is de Schepper van het kwaad (Jes. 45:7) en Hij gebruikt het als middel om een donkere achtergrond te scheppen waartegen straks Zijn heerlijkheid en goedheid stralend zullen afsteken. Zo leert Hij ons de reden voor onze aanhankelijkheid en dankbaarheid aan Hem. Zonder het kwaad zou het allemaal niet kunnen.
Het kwaad is op zich een neutraal iets; het is het doel waarvoor het wordt toegepast dat bepaalt hoe het uitpakt. Een draai om de oren wordt door de ontvanger als kwaad ervaren, maar het kan uiteindelijk heel goed uitpakken! Het grootste kwaad ooit, de moord op Jezus Christus, heeft héél goede gevolgen gekregen, voor heel de mensheid! Wacht maar tot u het eindresultaat mag zien!
Deelt God dan Zelf aan ons het kwaad uit? Nee, daarvoor heeft Hij Zijn instrumenten. In Egypte was dat bijvoorbeeld de "doodsengel" en voor het overige heeft Hij voor die taak Satan geschapen. Maar Satan kan niet alles doen wat hij wil. In Job 1 en 2 zien we dat Satan voorstelt Job aan te pakken, maar hij kan niets doen zonder de toestemming van God. Satan heeft een beperkte speelruimte. Hij kan niets doen dat buiten het door God aan hem gegeven terrein ligt. Daarom is, uiteindelijk, alles uit God.
Veel mensen voelen zich heel wat. Ze menen zelf zaken en mensen, ja zelfs God!, naar hun hand te kunnen zetten en zo lijkt het ook te gaan. Maar in Gods ogen zijn we nog kleine ukkies, die dan wel kunnen kruipen en lopen, maar het overzicht missen om werkelijk de juiste beslissingen te nemen. Leg daar nog eens ons stervelingschap bovenop, waardoor we zondigen (Rom. 5:12), en het plaatje is compleet. Maar toch: spierballuuuuh!!!
Ik.
Ik, Heer.
Heer, ik.
Heer!
In bovenstaande woordjes ligt het hele scala van de mensheid verborgen.
Ik. De mens zit op de troon. Hij meent alles in zijn leven zelf onder controle te moeten houden en te hebben. Ach ja, het zit wel eens tegen, maar toch.
Ik, Heer. De mens is religieus en vindt het wel handig om er een Heer bij te hebben, die hem, mens, kan bijstaan in moeilijke tijden. Maar de mens zit op de bok van het leven en houdt de teugels in handen! De Heer is adviseur.
Heer, ik. De gemiddelde gelovige. Hij erkent wel dat de Heer er is en men wil Hem wel de eer voor van alles en nog wat geven, maar de Heer wordt wel geacht te luisteren naar de adviezen die Ik Hem geeft. Luistert Hij niet, dan gaan we toch zelf maar wat regelen; we nemen de macht toch maar weer in eigen handen. De Heer zit dan wel op de bok, maar de mens regisseert en grijpt de teugels als het niet naar zijn zin gaat.
Heer! De mens heeft zich totaal over gegeven aan God en aan Christus. Hij leeft zijn leven, met de dagelijkse dingen, en reageert op wat op het pad komt. Maar hij erkent dat God alles beheert en beheerst en dat zowel goed als kwaad uit Hem voortkomen. De mens raakt niet in paniek en gaat niet manipuleren als er wat "mis" gaat.
Het refrein van het liedje van "The American Breed" gaat als volgt:
"Bend me, shape me,
Anyway you want me
Long as you love me
It's all right."
Of in het Nederlands (met in plaats van het "you" van de vrouw in het liedje, de "U" van God):
"Buig me, vorm me,
op iedere manier die U wil.
Zolang U van mij houdt,
is het goed."
De mens die "Heer!" zegt erkent dat uiteindelijk alles uit God is en dan kan het niet fout zijn, dan moet er een positieve reden zitten achter alles wat gebeurt. Hij gaat niet mekkeren als iets tegen zit. Het zit namelijk niet tegen, het gaat alleen niet zo als hij wil. Hij leeft binnen de hem gegeven ruimte. Natuurlijk gaat men naar de dokter als men ziek wordt, maar men gaat niet dingen doen die niet in deze bedeling thuis horen (zoals naar wonderwerkers en dergelijke gaan). De mens die "Heer!" zegt werkt voor zijn brood, maar hij leeft niet om te werken; hij leeft om God te dienen. Hij streeft niet naar zaken waar de wereld achteraan jaagt, want hij weet dat zijn toekomst in de hemelse gewesten ligt, waar men niet met vergankelijke zaken bezig zal zijn, maar met geestelijke zaken, met wat blijft. Daarom zegt onze apostel, Paulus:
"6 Nu is de godsvrucht met tevredenheid groot kapitaal,
7 want niets dragen wij in in de wereld, noch zijn wij in staat iets mee te nemen.
8 Maar hebbende onderhoud en onderdak, met deze zullen wij volstaan.
9 Maar wie rijk willen zijn vallen in beproeving en valstrik en in vele dwaze en schadelijke verlangens, die de mensen doen wegzinken in uitroeiing en vernietiging.
10 Want wortel van alle kwaden is de liefde voor geld, waardoor sommigen, hunkerend, werden weggeleid van het geloof en zichzelf beproeven met veel pijnen.
11 Maar jij, o mens van God, ontvlucht deze dingen, en jaag na: rechtvaardigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en lijden met zachtmoedigheid."
(1Tim. 6:6-11;SW)
Paulus wist hoe het zat. Hij had Christus gezien in Diens heerlijkheid en Paulus wist dat hij zelf, eens, ook die heerlijkheid zal mogen bezitten; en wie dat eenmaal doorgrondt, dat ook u en ik die heerlijkheid zullen krijgen, die verandert en maakt zich niet meer zo druk om het aardse. Paulus had Christus gezien en gezien wat de uitwerking was van het grote kwaad dat Christus was overkomen: eindeloze heerlijkheid!
Paulus wist dat zowel goed als kwaad uiteindelijk bij God vandaan komen. En Paulus ging dwars door goed en kwaad heen. Onterecht gevangen gezet, schipbreuk lijden, gestenigd worden, honger lijden, afwijzing, enzovoort. En zijn conclusie? "Wij worden gescholden? Wij zegenen. Wij worden vervolgd? Wij verdragen..."(1Kor. 4:12;SW).
Ontsnapte Paulus toen hij in de gevangenis zat en door een aardbeving de kettingen los vielen en de deuren open gingen? Nee. Paulus wist dat de weg die hij ging door God voor hem was uitgestippeld. En als het, menselijk gesproken, even niet lekker ging, dan ging Paulus niet rommelen en nam hij de teugels niet uit de handen van zijn Heer; hij ging God loven!(Hand. 16:25). Hij bleef er onder staan en ging de weg die voor hem lag, ook al was die weg verre van gemakkelijk. Paulus brak niet uit om aan zijn aardse status te werken, carrière te maken en goederen op te stapelen. Paulus kende God en wist dat zijn hemelse Vader voor hem zorgde. En Paulus wist ook dat in een goede opvoeding het kwaad niet buiten wordt gehouden, dat zou alleen maar slapjanussen opleveren, maar wordt gebruikt om het kind beter te maken, geschikt voor wat gaat komen.
Er is veel onrust onder mensen - ook onder Christenen, veel verzet, veel opstand, vaak voortkomend uit angst: "Hoe zal het gaan?" Zou het niet veel beter zijn om, indien nodig, maar onrecht te lijden en de rust te bewaren? Waarom hechten we toch zo aan aardse zaken en richten we ons niet op onze toekomst en op de geestelijke zegeningen die we nu al mogen ontvangen, zegeningen die onzegbaar veel mooier en kostbaarder zijn dan de meest kostbare zaken die we hier op Aarde kunnen bezitten? Neemt het verzet en het zwoegen tegen wat God op ons pad geeft niet veel (of misschien wel alle) blijdschap weg die we in onze geestelijke zegeningen zomaar, gratis, zonder enige verdienste van onze kant, in de schoot geworpen krijgen? We zijn soms, ondanks al onze aardse rijkdommen, straatarm, terwijl we, op een andere manier, schat- en schatrijk zouden kunnen zijn als we maar naar onze geestelijke rijkdommen zouden kijken!
Ik hoop zo dat u, met mij, kan zingen: "Bend me, shape me, anyway You want me! Long as You love me, it is allright!", want de bange vraag "Hoe zal het gaan?" wordt beantwoord in: "Het is goed wat mijn God mij beschikt."
Weet u wat het laatste zinnetje van "Bend me, shape me" is? "You've got the power to turn on the light! - U heeft de kracht om het licht aan te doen!"
Wij hebben niets te vrezen dan vrees alleen! Wij hebben een goede Vader, die ons geeft wat we nodig hebben: goed en kwaad. Het resultaat werd door Paulus gezien: onvoorstelbare heerlijkheid!
Daarom zingen we het lied van de klei die aan de Grote Pottenbakker vraagt: "Buig me, vorm me, op iedere manier die U wil. Zolang U van mij houdt, is het goed." En God gaat nooit weg, ook lijkt het wel. Hij is er, altijd!