Een overweging van de vroegste pré-scheppingsfases, alsook de uiteindelijke voleinding van Gods herovering van alles wat Hij schiep, zou niet compleet zijn als we niet de vraag bediscussiëren: "Hoe kwam het kwaad de wereld binnen en wat is het echte doel er van in het licht van goddelijke onthulling?" Het antwoord op deze serieuze vraag kan een van de grootste genadegeschenken van onze Heer aan Zijn ecclesia zijn. Misschien wordt het nergens zo helder en overtuigend gepresenteerd als in het essay "Kwaad, z'n oorsprong, doel en einde." In lijn met deze gids zullen we hier opnieuw kort aandacht aan besteden.
Zelfs wanneer we Gods plan van redding doorzoeken zonder speciale overdenking van het kwaad, krijgen we de indruk dat het laatste zal aantonen een bevordering, en niet een hindernis, te zijn van de promotie en vervulling van de diepste voorstellen en beloften van God. We kunnen onszelf gemakkelijk hiervan overtuigen, zodra we ons indenken dat de ontwikkeling van de schepping voortgang had gevonden zonder zonde of tegenstand.
Ten eerste zouden we, zonder het kwaad, geen onthulling hebben gehad van Gods liefde doorheen Christus, want er zou geen kruis zijn geweest. We zouden God slechts als Schepper hebben gekend, maar zonder enig vertoon van de macht van Zijn genade. Zouden we terugkijken over de loop van de universele geschiedenis, dan zouden we de ontwikkeling van het goddelijk doel zien, gladjes voortvloeiend, net als bepaalde rivieren, zonder een enkele hindernis die overwonnen moest worden. En in dat geval zou de vraag kunnen rijzen: Wat zou er gebeurd zijn als God echt serieuze tegenstand zou hebben ondervonden? Zou Hij die overwonnen kunnen hebben, zonder iemand te beschadigen? Maar beslissend bewijs van Zijn macht om succesvol met zo'n crisis om te kunnen gaan ontbreekt. Dat zou ons gevoel van veiligheid en zekerheid ernstig kunnen aantasten en we zouden God geen onbeperkte eer en lof kunnen toekennen.
Nu echter heeft God Zelf ons voorzien van een zeer krachtige opponent in de persoon van de Tegenstander. Hoe brak hij in de schepping in? Zou Satan de zonde uit zichzelf hebben doen voortkomen, tegen Gods bedoeling in, dan zouden wij gedwongen zijn Gods almacht te betwijfelen, en dat zou dan het volle genieten van complete gelukzaligheid verhinderen. Een eerste voorkomen van wat dan ook, dat oprijst buiten de gebruikelijke regels, wordt in de taal van de jurisprudentie een precedent genoemd. Als het als juist wordt erkend is het niet alleen mogelijk maar toestaanbaar dat soortgelijke gevallen oprijzen. Dat zou de enig passende standaard zijn waarmee de zogeheten "val" van Satan beoordeeld zou moeten worden. Want als een wezen dat perfect goed en vrij van iedere kwade neiging werd geschapen, uit zichzelf in een furieuze vijand van God zou kunnen veranderen, dan vestigt zich een principe in Gods schepping dat herhaling er van mogelijk maakt. Zo zouden we rekening moeten houden met de mogelijkheid dat, in de toekomst, in een of ander hart, nog een keer uit zichzelf een wortel van trots en jaloersheid zou ontwikkelen en leiden tot een andere rebellie tegen God. Zou dat niet een toekomstige natte deken van vrees leggen over onze gelukzaligheid?
De overweging van zulke mogelijkheden laat zien dat Gods handelen een tegenhandeling vereist, een achtergrond, om Hem een gelegenheid te geven om ten volle Zijn wezen te onthullen. Hoe boosaardige tegenstand de faam van degene die wordt tegengestaan kan vergroten kan geïllustreerd worden door een episode in het leven van een muzikant. Een van de bekendste muzikanten had een rivaal, die, uit jaloezie, speciaal voor hem een buitengewoon moeilijk muziekstuk componeerde. Hij legde het hem voor met de gedachte dat hij niet in staat zou zijn het te spelen en dat het falen zijn reputatie zou beschadigen. Als nu deze artiest deze moeilijke compositie zonder fout of vergissing zou hebben gespeeld, zou het zijn faam zeer hebben vergroot. Maar deze meestervirtuoos zag een gelegenheid om die nog te doen toenemen. Om dat te doen moest hij voordeel trekken uit de boosaardige houding van zijn rivaal. Hij plaatste het vel met muziek ondersteboven en maakte drie snaren van zijn viool los, zodat alleen één gebruikt kon worden, en speelde in deze staat de compositie, perfect, zonder ook maar één fout te maken. Zijn rivaal was overweldigd door zijn vermogen en was verbaasd, speciaal omdat de meester de moeilijkheden had gebruikt om precies het tegendeel te bereiken van wat bedoeld was. In plaats van zijn reputatie te verlagen, hadden ze die juist verhoogd. Was de virtuoos in staat geweest te bewijzen dat hij zelf zijn rivaal had beïnvloed dit te doen, dan zou niet alleen zijn vermogen, maar ook zijn wijsheid met verbazing zijn bewonderd. En waren het verkeerd geplaatste muziekstuk en de kapotte viool gevoelige wezens geweest, dan zou zouden ze voor korte tijd geleden hebben, maar ze zouden de voldoening hebben gehad van het bijdragen aan de faam van de meester.
Dit voorbeeld schiet te kort in het representeren van de echte feiten, maar het kan laten zien waarom we het recht hebben te zeggen dat God tegenstand nodig had om Zijn plan uit te voeren. En voor de vervulling van deze taak heeft Hij een wezen uitgerust met voldoende intelligentie om iedere gelegenheid aan te grijpen om God bij iedere bocht van de weg tegen te staan. Dat is niet slechts een menselijke theorie over Satan, maar de leer van de Schrift. Deze waarheid is reeds ingesloten in de onthulling dat alles uit God is. Trouwens, we hebben verdere passages die duidelijk verklaren dat Satan was wat hij was vanaf zijn begin. De Tegenstander "was mensendoder vanaf het begin en staat niet in de waarheid, want in hem is geen waarheid" (Joh. 8:44;SW). "...want de duivel zondigt van het begin" (1 Joh. 3:8;SW). Over het begin van duisternis zei de profeet Jesaja al lang geleden...
"Vormer van licht en Schepper van duisternis,
Maker van welzijn en Schepper van kwaad.
Ik, JAHWEH, ben Maker van al deze."
(Jes. 45:7;SW)
Zie!, Ik, Ik schiep de handwerksman, die blaast in het kolenvuur,
en Die het instrument voor zijn werk te voorschijn brengt.
En Ik schiep de vernietiger om schade aan te brengen."
(Jes. 54:16;SW)
"Zijn hand zwoegde met de vluchtende slang"
(Job 26:13;SW)
Hier hebben we een verwijzing naar de missie van de tegenwerker, om tijdelijk ellende en pijn te introduceren in de schepping, en een hint dat JAHWEH Zelf meevoelend leed toen Hij hem schiep. Hij maakte hem, vanaf het begin, tot een mensendoder en zondaar.
Niettegenstaande het feit dat deze goddelijke uitspraken, wanneer we hun exacte betekenis erkennen, de schepping van het kwaad, regelrecht en zonder verontschuldigingen, terugvoert naar God, moeten we voorzichtig zijn deze waarheid met pijnlijke precisie uit te drukken. We moeten zeer zeker niet zeggen dat het kwaad en de zonde in God te vinden zijn, alsof ze toebehoren aan Zijn aard, alleen omdat Hij Satan als zodanig heeft geschapen. Bij zijn begin deed God dat met hem wat hem een ontaarde zou maken. Dit bestond waarschijnlijk uit het hem geven van een geest van opstand, wat hem tot tegenwerker maakte.
Dat God de tegenstand tegen Hem Zelf maakte, is zeer zeker niet onmogelijk of niet te geloven. We hoeven alleen de gang van zaken bij het volk Israel te overdenken en we zullen vinden dat God op deze wijze met hen handelde. In het verslag van Mozes schijnt het dat de boosaardige weerstand van de Egyptenaren tegen Israel uit hen zelf voortkwam (Exo. 1:10). Maar de Psalmist geeft onze een diepere kijk met de woorden:
"Hij keerde hun hart om om Zijn volk te haten,
om tegen Zijn dienaren plannen te maken"
(Psa. 105:25;SW)
In de laatste analyse was dit een rebellie tegen God Zelf, want in die tijd was Zijn volk niet in rebellie tegen Hem en had het geen goddelijke tuchtiging nodig door de hand van vreemde natiën, zoals later vaak het geval was.
De neiging om tegen te staan, of oppositie op zich, is neutraal, niet goed of slecht. Het is de morele staat van het doel of wezen dat tegen staat dat het een morele kleuring geeft, wat er altijd mee in contrast is. Tegenstand tegen kwaad is goed. Omgekeerd is het een vergissing wanneer het tegen het goede is gekeerd. Zo is het dat de geest van tegenstand, geplant in Satan, op zich niet goed of kwaad is, maar slechts de voorbereiding voor de intrede er van. Pas nadat hij begon te werken werden zonde en kwaad buiten God om geïntroduceerd. Zijn oppositie was tegen God Zelf gericht, zodat hij precies het tegendeel moest worden van wat God is. Aangezien God liefde, leven en licht is, en Hij rechtvaardig en waar is, maakte Satans oppositie hem tot dood, haat en duisternis, en werd hij onrechtvaardig en vals, en dit alles op een wijze als nodig was om de onmetelijke grootheid van God te weerspiegelen. Zou het kwaad in de wereld milder zijn en niet zo erg of fundamenteel verdorven, dan zouden we geneigd zijn te denken dat God niet zo perfect is als Hij in werkelijkheid is. Daarom wordt het kwaad, in al z'n te vrezen uitingen, de achtergrond voor de onthulling van Gods goedheid. God had deze donkere achtergrond nodig voor het tentoonspreiden van Zijn genade, liefde en wijsheid.
Dit is het principe dat betrokken is bij de boom van de kennis van zowel goed als kwaad. God plantte niet twee bomen, op een grote afstand van elkaar, waarvan de een de kennis van goed leerde en de ander de kennis van het kwaad, maar beide waren in één boom verenigd. Dit laat zien dat het schepsel niet kennis van het goede kan verkrijgen zonder in contact te komen met het kwaad. Zo had God Zelf voorzieningen getroffen die moesten leiden naar de kennis van goed en kwaad. Dit is niet zomaar een menselijke mening over het incident in de Hof van Eden. Nee, God wil bekend staan als de ontwerper er van als Hij in de brief aan de Romeinen zegt: "Want God heeft allen onder koppigheid besloten, opdat Hij allen mededogen zou betuigen"(Rom. 11:32;SW). En dit was niet op een andere wijze mogelijk dan een wezen uit te rusten met een geest van koppigheid dat dit in de schepping zou introduceren.
Daarom, om Zijn schepselen tot een volle kennis van goed en kwaad te brengen, had God een andere boom op het oog. Deze was niet in Eden te vinden, maar op Golgotha. Op het kruis zien we goed en kwaad in volle sterkte. Satan, met een paar mensen als vertegenwoordigers van heel de mensheid, wijdde de meest kwade van alle daden toe aan de schandelijke moord van Gods Zoon, en op hetzelfde moment werd deze daad de meest volledige onthulling van Zijn liefde, zonder welke God, in de diepste diepten van Zijn wezen, onbekend zou zijn gebleven. Zo moest Satan de weg voorbereiden voor Christus' grote offer, dat Gods hart onthulde. Het was het sterke verlangen van God voor wederzijdse en dankbare aanhankelijkheid die een verloren schepping vereiste, om die opnieuw terug te trekken en ze met onverbreekbare banden van eeuwige liefde aan Zich te kunnen binden.
Zelfs als de schepping tijdelijk onder de ellende leed, zal alleen al dat ze in staat stellen binnen te gaan in Zijn onverderfbare heerlijkheid. Het is niet dat Christus, door middel van Zijn redding, er in zal slagen toestanden te herstellen naar zoals die in het begin waren, anders zouden we moeten vragen: "Waarom dit lange en nutteloze pad van pijn?" Nee! De liefde van God die door het kruis zal uitvloeien naar al Zijn schepselen, en zal hen uiteindelijk onuitsprekelijk meer zegeningen brengen dan die welke door het voorouderlijk paar werden genoten in het paradijs. En bij de afsluiting van de aionen zal de mensheid niet alleen blij zijn dat zonde en lijden achter hen liggen, maar zij zullen ook dankbaar zijn voor al het kwaad dat Hij in hun levens neerlegde, met de complete overtuiging dat het een onmisbaar middel voor hun correctie was en voor het begrijpen van Gods genade en liefde. Daarom zal God gerechtvaardigd worden door een ieder van Zijn schepselen in al Zijn wegen. Hij zal iedereen in staat stellen in te gaan in een volle waardering van al het goede in de heerlijkheid, samen met eindeloze dankbaarheid tegenover God, voor alles. Gezien vanuit dit gezichtspunt valt het begin helemaal in het niet bij de voleinding, want deze zal veel heerlijker zijn. Net als in de tragedie van Job, waarin Satan een prominente rol speelde, zal aan het einde van Gods wegen verklaard worden: "En JAHWEH zegende de jaren van Job die daarna kwamen meer dan vanaf het begin"(Job 42:12;SW).
God stuurt de gelovige, in overeenstemming met de liefde die hem is getoond: "Wees niet overwonnen door het kwaad, maar wees het kwade overwinnend door het goede!"(Rom. 12:21;SW). Maar deze overwinning is alleen mogelijke omdat God op gelijke wijze met Zijn tegenstanders handelt en het kwaad overwint met overweldigend goed. Anders zou Hij meer van Zijn schepselen vragen dan Hij in staat is Zelf te doen.
Zo'n rijke zegen zou alleen mogelijk kunnen zijn bij de voleinding van de aionen, als Satan, uit zichzelf en tegengesteld aan Gods wil, het kwaad in Zijn schepping zou hebben geïntroduceerd. Als dat waar zou zijn, dan zou God gedwongen zijn de aionen af te sluiten met eeuwige verdoeming. Als Hij het kwaad niet kon voorkomen bij het begin, dan zou het voor Hem onmogelijk zijn het voor altijd te verbannen en de overwinning er over te behalen. Hij zou verplicht zijn het hele gebied van het kwaad te veroordelen tot eeuwige kwelling of een groot deel van Zijn schepping te vernietigen, omdat dit, volgens de mening van velen, minder tot Zijn diskrediet zou zijn.
Maar omdat het God Zelf was Die de oppositie van Zijn schepselen inplantte met een verheven doel voor ogen, mogen we er zeker van zijn dat Hij de wortel van het kwaad kan verwijderen, wanneer het doel er van is bereikt, en het voor altijd uit bannen. Dientengevolge zal het schepsel dat zo'n missie had en, net als heel de rest, uit en door God en Zijn Zoon kwam, de taak voor God volbrengen. Dit zal mogelijk de zwaarste oordelen vereisen, die Christus zal toemeten aan Zijn (dan) voormalige Tegenstander. Er zal niet alleen een vertoon van goddelijke toorn zijn, maar het zal ook, in het geval van Satan, berekend zijn om correctie tot stand te brengen. Hij zal zijn daden zien in het licht van God en zich schamen wanneer Hij zich bewust wordt hoe Christus, in tegenstelling tot zichzelf, handelde met de schepping. Hij zal overwonnen worden door de liefde van God, zoals die te zien was toen Christus aan het kruis bad voor Zijn tegenstanders, want ook hij behoort tot de hemelse menigte, die allemaal inbesloten zijn in de verzoening. Samen met heel de rest zal hij de knieën buigen voor Christus en gewillig Hem loven als Heer van allen. Eens werd hij geschapen in de Zoon, en daarom zal hij toegevoegd zijn aan allen die samengevat worden in Christus. Hoe verbaasd zal hij zijn wanneer het hem duidelijk wordt dat God al zijn tegenstand heeft gebruikt in dienst van de redding en wanneer hij ziet dat het Christus was Die zo volkomen slaagde in het uitvoeren van dit wijste van alle plannen van Zijn Vader! Dat zal hem vullen met een aanbiddende verwondering.
Het schaamtevolle bewustzijn dat hij zijn superieure intelligentie zo gewetenloos tegen God en Zijn Christus gebruikte, en dat hij uit zichzelf in het geheel niet in staat was die op de juiste manier te gebruiken, zal in hem het verlangen doen ontwaken zijn plaats in te nemen onder het Heer zijn van Gods Gezalfde, Die gevuld is met goddelijke wijsheid. Dan zal hij, eens de top tegenstander van God, door Christus Hem dienen met zo'n loslaten, dat heel de schepping zich zal verwonderen. Zo zal de machtige en krachtige de prijs van Christus worden en tenslotte Gods plan van redding bekronen. Als een verzoend hemels wezen zal God ook Alles in hem worden.
Nu kunnen we niet voorbijzien aan het feit dat deze leer van Christus' overwinning van allen met zware tegenstand tegemoet getreden zal worden. Sommigen denken dat wij niet het recht hebben onszelf op deze wijze in Gods doelstelling in te dringen, of dat wij zo over Satan zouden spreken, omdat God nu niet zo'n houding tegen hem aanneemt. Prima! Maar we moeten er wel aan denken dat deze Schriftuurlijke uiteenzetting twee serieuze fouten vernietigt die zowel de liefde als de wijsheid van God verduisteren. Satan is niet een onafhankelijk schepsel dat puin maakt van Gods plan van redding, maar, naar Gods wil, gebruikt wordt als een essentiële factor bij het uitvoeren er van. En uiteindelijk zal het niet bestaan uit de eeuwige kwelling of vernietiging van een groot deel van de schepping, als een teken van Gods vreselijke falen, maar in een verzoende en gezegende schepping. Dat leert het Woord van God, tot Zijn eer en heerlijkheid.
"En wij allen, die een onbedekt gezicht hebben, die de heerlijkheid van de Heer weerspiegelen, wij worden veranderd in hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals van de Heer, Die geest is"
(2 Kor.3:18;SW).
De diepe, goddelijke waarheid van de schepping van allen in de Zoon van Gods liefde, is een van de rijkste onthullingen van Zijn heerlijkheid. We hebben deze ontvangen door de leer van de Schrift en daaruit vloeit de meest behulpzame opbouw voort, dat wil zeggen, kracht voor het dagelijkse geloofsleven. Volgens Efeze 3:16 worden we sterk gemaakt in de innerlijke mens in overeenstemming met de rijkdommen van Zijn heerlijkheid. Kracht is een hulp om alle testen en beproevingen te verdragen en te overwinnen, en staat ons bij in een heilig leven en wandel. Volgens Kolossenzen 1:11 worden we begiftigd met alle kracht, naar de macht van Zijn heerlijkheid, voor alle volharding en geduld, met blijdschap. Hier wordt ons een genade geschonken van Zijn heerlijkheid die ons kracht geeft zodat we in al onze benauwdheden kunnen volharden. Wij ontvangen een dubbele zegen uit het zoeken naar Christus' heerlijkheid, groei in kennis en hulp in heilig leven.
Vandaag de dag worden vele gepaste middelen gebruikt om het geloof van de kerk te promoten en leven in te blazen. Hier hebben we een van de meest succesvolle methoden. Stel Christus voor in Zijn meest grootse heerlijkheden. Maak Zijn complete overwinning bekend en begin met Hem nu iets van de vrijwillige lof toe te wuiven die uiteindelijk de Zijne zal zijn door heel de schepping. Hierin ligt de machtigste uitstroming van Zijn genade die geloof een overwinnende verheffing geeft, het hart verlost van twijfels en donkere vrees voor de toekomst, en het zal vullen met diepe en blijvende vreugde, die goddelijke kracht zal toedelen aan het dagelijkse leven.
Toen onze Heer Zichzelf aan Thomas toonde als de Opgestane, gaf deze twijfelende discipel uiting aan een belijdenis die Hem hoge eer geeft. Wij hebben onze Redder waargenomen in een veel grootsere heerlijkheid, met een veel grotere en meer genadevolle invloed, die onze harten veel dieper grijpt dan in zijn geval. Zouden wij er open voor staan, dan zal deze genade die ons is geschonken onze harten overweldigen, zodat we niets anders willen dan voor Hem te leven en te dienen in rechtvaardigheid en heiligheid, om zo de heerlijke belijdenis aan Zijn voeten te leggen: "Mijn Heer en mijn God!"
M. JAEGLE
Door naar deel 8.