Iemand leerde de Galaten dat alleen zij die besneden waren zeker konden zijn van redding. Die leraar wilde niet de valstrik van het kruis van Christus aanvaarden(Gal. 5:11,12). Vandaag zeggen sommigen dat alleen zij die tot hun kerk behoren en goede werken doen, gered kunnen worden en zo gaan zij de valstrik van het kruis uit de weg. De menselijke neiging is ver weg te blijven van het vernederende feit dat wij niets kunnen toevoegen aan het voltooide werk van Christus' kruis; dit is de valstrik er van.
Wij zijn zonen van Adam, en onze meest markante zonde is trots. Het is menselijk de gedachte tegen te gaan dat wij hulpeloos zijn in het voortbrengen van rechtvaardigheid en verkrijgen van redding. Wij mogen het dan wel aanvaarden met onze lippen, maar wij vinden onszelf vaak in gevecht met ons denken.
Zoals een dier dat in een val trapt, zo kunnen wij tot onze schade in vele valstrikken verzeild raken, maar de valstrik van het kruis is niet attractief en we proberen ze dan ook te ontlopen. Er is geen lokaas dat onze aandacht trekt. Nee, de valstrik zelf wordt open en bloot tentoongesteld en presenteert zichzelf precies voor wat het is.
"Het kruis is een valstrik, die ons niet alleen vangt, maar ook fijndrukt. Geen menselijke aanspraak kan het grote feit van Zijn uiterste vernedering en schaamtevolle dood voor ons aan het kruis verdragen, en de sobere waarheid dat het ons loon was, niet het Zijne....
(Concordant Commentary. p.284)
Hoe belangrijk is het voor ons dat we gevangen en fijngedrukt worden door deze valstrik van het kruis? Het is van vitaal belang voor onze levens, voor ons geloof en voor de heerlijkheid van God. De gelovige die komt op het punt dat hij kan zeggen: "Ik ben niet in staat iets toe te voegen aan Christus' beeindigde oorlog," heeft een zeer belangrijke stap gedaan. Nu kan hij leven in zekerheid en vrede; zijn geloof wordt vast en zeker; en hij kan nu echt bruikbaar worden voor God door blijvende heerlijkheid te brengen voor Zijn Naam.
Paulus dacht dat het zo belangrijk was, dat hij er vervolging voor wilde verduren. We merken in Galaten 5:11 dat zijn vervolgingen niet waren omdat hij geloofde dat Christus gekruisigd was, en zelfs niet omdat hij geloofde dat Christus voor zijn zonden was gestorven. Het was omdat hij geloofde en leerde dat de mens, zelfs niet door zijn beste inspanningen, niets kan toevoegen aan alles wat Christus had bereikt. Besnijdenis was niet iets slechts, het was opgedragen aan Israel, maar het heeft vandaag geen plaats in het evangelie voor ons, als iets dat zou bijdragen aan een rechtvaardig staan voor God.
Toch ontlopen we de valstrik van het kruis niet door alleen af te zien van besnijdenis. Wij moeten geen enkele rite er voor in de plaats zetten, en ook niet proberen onze goede werken er voor in de plaats te stellen alsof zij "ons aandeel" zouden zijn in het verkrijgen van redding. Dat zou de valstrik van het kruis(niet het bereikte van Christus aan het kruis!) teniet doen en daarnaast onze vrede wegnemen.
De meest algemene ontkenning van Christus' gecompleteerde werk is te vinden in het opleggen van religieuze werken voor redding. In Galatië was het besnijdenis, in onze hedendaagse kerken zijn het waarschijnlijk de "sacramenten", zoals dopen en de dienst aan de gemeente. Hoe goed zulke werken ook mogen zijn, ze moeten nooit gepresenteerd worden als noodzakelijk om een gelovige te redden. Ze moeten niet aan gelovigen worden opgelegd als een vereiste. Dat leidt alleen maar tot zelf felicitatie en een superieure houding tegenover hen die niet deelnemen, terwijl we ons horen te richten op wat Christus heeft bereikt aan het kruis.
Misschien is een meer subtiele religieuze aanval tegen de valstrik van het kruis wel de suggestie dat ons staan voor God gebaseerd is op ons geloof. Niet alleen wat we doen, maar wat we geloven wordt als essentieel beschouwd voor redding. Nu zijn zowel onze werken als ons geloof zeker van het hoogste belang voor goed dienstbetoon, maar we kunnen niets toevoegen aan zowel het werk van Christus op Golgotha als aan Zijn perfecte geloof, waardoor wij gerechtvaardigd zijn. Niemand wordt lid van het lichaam van Christus omdat hij orthodox is of omdat hij "de waarheid heeft" en er voor staat. Noch hebben we toegang tot het hart van de Vader omdat we de juiste werken van boetdoening en liefdadigheid verricht hebben. Wij zijn Gods uitgeroepenen, en dit is naar Gods voornemen(Rom. 8:28-30), gebaseerd op het geschenk van Zijn Zoon voor ons allen(Rom. 8:32). Rechtvaardiging en verzoening zijn door het offer en geloof van Christus.
Het is waar dat wij het evangelie van onze redding geloven, dat Christus stierf voor onze zonden en werd opgewekt op de derde dag. Maar onze daad van geloven is ook een genadegeschenk van God aan ons(Efe. 2:8); Filip. 1:29), dus zelfs daar is geen ruimte voor roemen. Het kleinste kind dat dit evangelie gelooft is niet minder zeker in Christus dan de meest geleerde en devote student van de Schriften, die het ook in geloof aanvaardt. De ketter die echt gelooft dat Christus stierf ten behoeve van hem is niet minder verzegeld geworden met de heilige geest van belofte voor de dag van verlossing(Efe. 1:13,14) dan de meest orthodoxe van alle gelovigen die ook ongeveinsd gelooft. De een kan meer geloof geschonken krijgen dan de ander, maar niets daarvan tast aan wat Christus ten behoeve van ons heeft gedaan.
De valstrik van het kruis bevrijdt ons van de jaloezie en nijd die samengaat met religie. Indien vereist wordt dat wij op de juiste wijze doen en geloven, dan zijn we er zeker van dat we voortdurend met onszelf zijn opgescheept. Het kruis leidt ons er toe te zien op wat Christus heeft gedaan en dit geeft vrijheid om naar anderen om te zien. Dit is waarom Paulus ons op kan dragen van elkaar te houden zodra deze de valstrik van het kruis heeft verdedigd.
Daarom schrijft hij: "Want jullie, broeders, werden tot vrijheid geroepen; alleen, gebruik niet de vrijheid als aansporing voor het vlees, maar slaaft voor elkaar door de liefde! Want de hele wet werd vervuld in één woord, in dit: jij zal liefhebben de naaste als jezelf."(Gal. 5:13,14;SW). Alleen de waarheid dat Christus de prijs voor iedereen heeft betaald, inclusief onze bekende, kan ons de vrijheid geven hem lief te hebben.
Maar aan de andere kant: de overtuiging dat wij zelf onze weg naar Gods aanvaarding moeten verdienen zal leiden tot het bijten en verslinden uit vers 15 en de twist, woede, partijschappen, afscheidingen, sekten en naijver van vers 20.
De vrucht van de geest(Gal. 5:22,23) is het gevolg van de boodschap van het kruis, inclusief haar valstrik van het niet toestaan van menselijke inspanningen bij het verkrijgen van rechtvaardiging. Als rechtvaardigheid gebaseerd is op het bloed van Christus, en niet op onze eigen werken en ons juist geloof, dan "zouden wij niet moeten streven naar lege eer, elkaar uitdagend, elkaar benijdend."(Gal. 5:26; HBN).
IJdelheid en naijver zijn tenslotte producten van de trots. Liefde is het product van het kruis, en het kruis is de plaats van schaamte en oneer, waar ook het vlees terzijde werd gelegd. Daarom is er geen ruimte voor roemen, maar veel ruimte voor dankzegging en veel gelegenheid om nu met liefde en begrip om ons heen te kijken naar anderen voor wie Christus stierf. Wij zijn in onszelf niet beter dan zij. Zij zijn in zichzelf niet beter dan wij. En zo, in deze vruchtbare grond van Gods liefde, groeit en rijpt de kostbare vrucht van de geest naar liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, nederigheid en zelfbeheersing.
Er is altijd het gevaar van het verkeerd begrepen worden, wanneer we proberen het Woord van God uit te leggen, en dit kan nog meer het geval zijn wanneer we het hebben over het kruis. Ik vrees dat sommigen zullen denken dat mijn, hierboven geschreven, woorden menen dat het niet van belang is wat wij geloven. Maar dat is helemaal niet mijn punt, zelfs integendeel! Het evangelie dat door Paulus werd gebracht omvat duidelijk de valstrik van het kruis, wat inhoudt dat onze werken en ons geloof ons geen positie van verlossing en veiligheid in Christus brengen. Aan de andere kant zal het kruis en haar valstrik ons de vrijheid brengen om de juiste dingen te doen en te groeien in geloof, gevestigd en gegrondvest worden in liefde en waarheid.
Eigenlijk begint ons leven van geloof aan de finishlijn. Wij beginnen onszelf terug te vinden als al onder het zegel van Gods belofte, verzekerd door het bloed van Christus. Dat is wat Paulus bedoelt wanneer hij in Galaten 5 spreekt van vrijheid. God heeft ons gekozen en ons geroepen en ons in deze positie van redding gebracht en nu mogen we in zekerheid verder gaan.
Het is alleen wanneer we het evangelie geloven dat onze verlossing een voltooid werk is, en dat voltooide werk als ons uitgangspunt aanvaarden, dat wij zullen wandelen in liefde en blijdschap en vrede. Als we proberen onze naaste lief te hebben opdat we gered zullen worden, dat wil zeggen: zodat we de finishlijn kunnen bereiken en overschrijden, dan zullen we nooit echte liefde laten zien. Wij zullen niet liefhebben, want onze motieven zijn zelfzuchtig. Liefde kan zich niet op die manier ontwikkelen. Als we proberen toegang te verkrijgen tot de hemel door perfect kerkbezoek en door loyaliteit aan de Bijbel, dan zullen we eindigen met vijandschappen en tweedracht, elkaar uitdagend en naijverig zijnd op elkaar. Maar wanneer we aanvaarden dat God ons al een gebied in de hemelen heeft geschonken - en dat niet alleen aan ons, maar aan allen die God geroepen heeft, dan zullen wij ondervinden dat we onze tijd met liefde geven aan de Heer, zelfs wanneer we op de snelweg rijden of omgaan met anderen in ons werk of thuis, en de Schriften zullen een vreugde worden om te lezen en hoog te houden, en niet als een verbiedend handboek van religieuze vereisten of een strijdperk voor nutteloze polemiek.
Wij moeten beginnen met het kruis en haar valstrik. Wij moeten beginnen waar God ons geplaatst heeft, aan de finishlijn. Als onze werken en onze trouw enige waarde willen hebben, dan zouden zij moeten beginnen met het feit dat Christus onze wijsheid, rechtvaardigheid, heiligheid en verlossing is(1Kor. 1:30). Het is dwaas en nutteloos ons in te spannen om iets te bereiken wat God ons al lang geleden gegeven heeft. Laten we ons eerder in het kruis verheerlijken dan het teniet te doen, en vrijelijk voorwaarts gaan, toestaand dat haar vrucht van liefde en blijdschap zich in ons ontwikkelen tot lof van God en onze Heer, Jezus Christus.