In een toespraak tot Zijn discipelen zei Jezus:
"Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij".
(Joh. 14:6;NBG).
In Zijn voorbede, terwijl Hij Zijn ogen ten hemel wendde, uitte Hij het verzoek"
"Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid"
(Joh. 17:17;NBG).
In de loop van het gesprek met de Joden, zei Jezus tot hen die Hem geloofden:
"Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij
32 en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken."
(John 8:31,32;NBG).
Een van de laatste woorden van de apostel Paulus aan Timotheus was:
"Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider die zich niet behoeft te schamen, op een juiste manier het woord der waarheid indelend."
(2 Tim.2:15;Conc. NT).
Nu we deze passages tezamen hebben gebracht, moeten we ze in een logische volgorde zetten en de hoofdzaak in ieder er van benadrukken.
- "Ik ben de waarheid." ...
- "Uw woord is de waarheid."
- "De waarheid zal u vrij maken." ...
- "op een juiste manier het woord der waarheid indelend."
Op deze manier tesamen gelezen, zien we in één oogopslag dat deze Schriftgedeelten met elkaar zijn verbonden door het woord
waarheid.
De eerste van de bovengenoemde teksten spreekt van Hem Die de essentie en de bron van waarheid is: onze Heer Jezus Christus.
"De Schriften getuigen van Mij."
De tweede tekst geeft de weg, waarvan de persoon van Christus de levende belichaming is, aan waarmee de waarheid aan stervelingen wordt medegedeeld.
"niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren."
(Matt.11:27;NBG).
Gods gekozen instrument om aan stervelingen de persoon van Zijn Zoon te onthullen, is het geschreven Woord. Op deze wijze is, en moet het noodzakelijkerwijze zijn, het geschreven Woord van God de waarheid, als presentatie van Zijn Persoon (een portret van de levende Waarheid, uitgedrukt in tekortschietende woorden). Terwijl het aan de ene kant absoluut waar is dat "de letter
doodt, maar de geest maakt levend"
toch blijft aan de andere kant het feit staan dat de Geest het voertuig van de letter nodig heeft. En om de werking van de geest te ervaren, moeten we de kennis van de letter ervaren.
Het licht is een noodzakelijk ding, maar heeft een of andere lichtdrager nodig en het is onmogelijk de lamp te vernietigen, zonder het licht te doven. Het is buitengewoon moeilijk te weten waar het goud van de lamp en de heerlijkheid van het licht scheiden, zo vreemd en prachtig is de samenhang. Christus is het licht(Joh. 8:12), het geschreven Woord is de door God gemaakte lamp en we zullen zien, zoals in alle werken van God, dat het zowel in vorm als in waarheid perfekt is. Al Gods werken zijn perfekt! Zijn Woord, het grootste van al Zijn werken, daar moeten we naar uitkijken en ook daar die perfektie verwachten. De literaire vorm is net zo perfekt als haar waarheid.
De derde passage toont ons het onderwerp dat de waarheid wenst te bereiken. Het eerste en belangrijkste doel is Gods volk van de verziekende invloeden van de wereld te bevrijden, zodat ze, vrijgemaakt van alle ongerechtigheid, ongehinderde kanalen zullen worden waardoor stromen van zegen mogen vloeien.
"Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis."
(Hos. 4:6:NBG)
Hosea's klacht onthult de oorzaak die altijd bijdraagt aan de lage en armelijke toestand van het volk van God.
Op dit moment is Gods grootste zorg de groei van het Lichaam, de gemeente, en de kennis van de waarheid is het aangewezen middel om dat te bereiken.
"Gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken."
"verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen."
(1 Petr. 2:2;NBG.)
Waarheid is de grondslag en de bron van groei, terwijl ware groei het resultaat is van ontvangen en gehoorzaamde waarheid. Heilig leven, buiten de kennis van Gods Woord, is net zo min mogelijk als het verbouwen van graan, zonder het zaad te zaaien.
Dit feit is wel het meest opvallend aan de belofte van Christus over de Trooster. De eerste belofte is:
" Hij zal u de weg wijzen tot de volle waarheid;"
(Joh. 16:13;NBG)
de laatste, "gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt" (Hand. 1:8;NBG).
Waarheid en kracht zijn verwant aan elkaar, zowel voor wat betreft orde en belangrijkheid, als wat oorzaak is voor gevolg.
Maar vandaag de dag proberen Christenen deze orde van dingen om te draaien. Ze willen kracht zonder de waarheid en terwijl allerlei handigheidjes worden benut om het eerste te bereiken, wordt aan het laatste vaak voorbij gezien. De religieuze drukpers stort een dagelijkse stroom van boeken over het onderwerp kracht over ons uit, die, in meerderheid, weinig of geen nadruk leggen op Gods onthulde doelstellingen.
Het is een vergissing om geloof boven het Woord te verheffen. Geloof kan alleen werkzaam zijn volgens de lijnen van het werk van de Geest, zoals aangegeven in het Woord. Aangezien het Zijn werk is ons te wijzen in al de waarheid, is het logisch dat het werkgebied van het geloof vergroot of verkleind zal worden naar gelang de waarheid haar juiste plaats ontvangt.
De heiligen moeten
"weten, wat ons door God in genade geschonken is"
(1 Kor.2:12;NBG).
De last van het gebed van Paulus was:
" verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen,
19 en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven, .....en te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods."
(Efe.1:18,19; 3:19;NBG).
Het eerste dat iedere ziel moet doen, is -voortdurend kloppend op de deur van Gods openbaring- een onthulling te krijgen in de erfenis van heiligen in licht. Wanneer de voorportalen van Gods schatkamers wijd open zullen gaan en een blik naar binnen wordt toegestaan, dan zal het verrukte oog een glimp opvangen van het goddelijk pad en zal zijn wil worden aangespoord dat pad te bewandelen. Nadat hij in 2Tim. 3:15 de inspiratie van de hele verzameling van de heilige geschriften heeft aangegeven, wijst de apostel naar het Woord der Waarheid als Gods voorziening van de vervolmaking van het karakter en gereedschap voor de dienst.
"Deugdzaamheid, kennis, zelfcontrole, geduld, godsvrucht, liefde voor de broeders"
Liefde is een openbaring van aanwezige mogelijkheden en als ze bekend zijn, dan voegt geloof ze toe aan haar bezittingen.
De vierde tekst is een aanwijzing voor ons de waarheid te gebruiken, zodat ze het doel mag bereiken waar ze voor was gegeven.
Het Woord van God is als een zwaard (Efe 6:17; Hebr. 4:12). De soldaat moet wel geoefend zijn in het hanteren van wapens, anders zal hij, in plaats van zijn tegenstander er mee te onderwerpen, zichzelf bezeren.
Het grote vereiste om correct met het Woord om te gaan, is dat het op een juiste manier wordt gedeeld.
De bedoeling van dit gebod is niet ver te zoeken. Gods handelen met de mensheid is onder te verdelen in een serie tijdperken. Deze moeten zorgvuldig onderscheiden worden door aan ieder van deze de onderscheiden waarheden toe te wijzen die God er aan heeft verbonden. Ieder tijdperk heeft drie duidelijk gemarkeerde zaken:
- ze begint in goddelijke beloften en genade,
- vervolgt met menselijke zonde en afvalligheid, en
- eindigt met een gericht over de bozen en de uitredding van de rechtvaardigen, daarbij God verhogend en de mens lager neerzettend.
Maar naast deze algemene zaken variëren de tijdperken nogal, zowel wat betreft hun karakter als hun doel. Elk falen van de kant van de mens wordt gevolgd door een handeling van Goddelijke interventie, leidend tot een nieuw begin en nieuwe onthullende fases van Zijn veelzijdige Wijsheid.
Als nu God van tijd tot tijd nieuwe methoden van handelen met de mens heeft laten zien en verschillende wegen heeft laten zien voor het beheer van zaken, is het dan niet ook heel duidelijk dat het onmogelijk is de principes en standaarden van het ene tijdperk toe te passen in een ander tijdperk, zonder daarbij het hele lichaam van geopenbaarde waarheid onderuit te halen en het te maken tot onbegrijpelijke verwarring?
Zou dit eenvoudige principe slechts worden onderkend en toegepast op het bestuderen van de Bijbel, net zoals het in het dagelijks leven gebeurt, dan zouden vele verbijsterende vraagstukken als sneeuw voor de zon verdwijnen.
De (Amerikaanse-; wj) burgeroorlog deed de slavernij afschaffen.
Daarom is de vermelding van het bestaan er van waar of niet waar naar gelang men het vermeldt in samenhang met de juiste periode van de Amerikaanse geschiedenis. De vermelding waar het zelfde feit waar is in het ene verband, wordt niet-waar in een ander.
Neem een ander voorbeeld.
Op een bepaald moment was Canada een Franse kolonie en werd geregeerd volgens de Franse wetgeving. Toen ging het over in Engelse handen. Met de wisseling van soevereiniteit kwam ook de noodzaak om van regering te veranderen. De overgang van soevereiniteit maakte de vorige code van bestuur overbodig en verving het door een andere, die vanaf dat ogenblik de zaken ging regelen. Het is dan ook duidelijk dat pogingen om de Franse wetten te handhaven die voor de overgang toepasselijk waren, nu volkomen onmogelijk waren geworden.
Als iemand, die onbekend is met de geschiedenis, een boek over Canada zou lezen, dan zou hij de waarachtigheid van de beschrijving van het land voor waar aannemen. Maar leest hij dan, een paar hoofdstukken verder, een andere beschrijving die kennelijk in strijd is met de eerste, dan ontstaan er problemen en zal hij vragen gaan stellen bij de betrouwbaarheid van de schrijver.
Het probleem verdwijnt echter als de lezer op de hoogte wordt gebracht van het feit dat de ene beschrijving Canada toont onder Frans bestuur en de andere die onder Engels bestuur. Beide beschrijvingen zijn helemaal waar, als men ze leest in overeenkomst met de periode die de schrijver in gedachte had.
Maar..... als de lezer ze bij elkaar brengt en ze interpreteert als in de zelfde tijd en de zelfde omstandigheden, dan verdwijnt alle waarheid en zal hij zich inlaten met onontknoopbare verwarring. Daarom zullen we, als we de eerste stap zetten bij het onderzoeken van een bepaald document van een land, kijken naar de periode waarin het document werd geschreven. Details zullen heel eenvoudig op de juiste plaats vallen en eenvoudig worden begrepen, zodra dit punt grondig is vastgesteld.
Een karakteristieke eigenschap van het tijdperk van de Zondeval tot aan de Zondvloed, was de beperking tot een vegetarisch dieet.
Na de Vloed maakte God een verbond met Noach met daarin nieuwe principes en introduceerde het gebruik van vlees als voedsel. Daarom was het opleggen van het vegetarisme vóór de Vloed medewerking geven aan God voor het het bevorderen van Zijn zaak; maar het opleggen er van NA de Vloed was ingaan tegen Zijn geopenbaarde wil.
Het herkennen van dit eenvoudig principe is van groot belang. Deel de Schriften op een juiste manier in en de Bijbel wordt een harmonieus geheel; probeer je de verschillende delen met elkaar in overeenstemming te brengen, dan reduceert de Bijbel zichzelf tot een onharmonisch en tegenstrijdend aantal uitdrukkingen.
Onze klacht is niet dat de aansporing tot het "recht snijden van het Woord" niet bekend is, maar dat het niet de juiste erkenning krijgt! Theoretisch is het wel erkend. Maar in de praktijk wordt het vrijwel geheel ontkent. Daar ligt de bron van de bestaande verwarring. Hier ligt ook de opening naar de uitweg. De maat waarin Gods kinderen zegen kunnen verwachten, is de maat waarmee ze dit grote principe kunnen vatten en toepassen en hun bereidheid zichzelf daaraan aan te passen.
De meerderheid van de Christenen weet niet dat alle Schrift voor hen is, maar niet alle Schrift over ons gaat. Alle Schrift is voor het leren en ten voordeel van de gemeente, maar niet alle Schrift gaat over de gemeente.
"Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden."
(Rom.15:4,NBG).
Alle Schrift is voor ons, zodat we Gods wegen met de mensheid mogen leren, opdat we, vattend Zijn methode en doel, in tijden van tegenslag geduld en hoop mogen hebben. Niet alle Schrift gaat over onze positie, taak en hoop als leden van het Lichaam van Christus.
Aan mij zijn twee pakketten brieven gegeven, met het verzoek ze te lezen.
Bij het lezen van het eerste pakket voel ik me thuis. Het zijn namen van mensen die ik gekend heb, plaatsen waar ik ben geweest en handelingen waaraan ik heb deelgenomen.
Bij het lezen van het tweede pakket krijg ik problemen. Mensen worden genoemd die ik nog nooit heb ontmoet, plaatsen worden genoemd waar ik nog nooit ben geweest en handelingen zijn vastgelegd waaraan ik nooit deelnam. Ik begrijp niet hoe dit komt. Eindelijk laat iemand me zien dat het eerste pakket brieven was geadresseerd aan mij, terwijl het tweede pakket brieven aan iemand anders werd geadresseerd, maar in mijn bezit werd gegeven zodat ik kennis mocht nemen van vele bruikbare zaken. Ze waren voor mij, niet aan mij.
Op dezelfde manier zijn delen van de Schrift geadresseerd aan de volken, andere aan Israël, weer andere aan de gemeente. Bij het lezen van de Schrift is het onze eerste taak vast te stellen aan wie het betrokken deel is geadresseerd en ons te herinneren dat wat werd gesproken tegen Israël en de volken, in de toepassing aan onszelf onderworpen is aan bijstellingen die de onthulling aangaande de gemeente nodig maakt.