~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
De wil van God zal je nooit brengen
Waar de genade van God je niet staande kan houden,
Waar de armen van God je niet kunnen ondersteunen,
Waar de rijkdom van God niet in je noden kan voorzien,
Waar de kracht van God je niet kan bewaken.
De wil van God zal je nooit brengen
Waar de Geest van God niet door je heen kan werken,
Waar de wijsheid van God je niet kan leren,
Waar het leger van God je niet kan beschermen,
Waar de handen van God je niet kunnen vormen.
De wil van God zal je nooit brengen,
Waar de liefde van God je niet kan omarmen,
Waar de barmhartigheden van God je niet kunnen dragen,
Waar de vrede van God je vrees niet kan kalmeren,
Waar de macht van God niet de overhand voor je kan hebben.
De wil van God zal je nooit brengen,
Waar de troost van God je tranen niet kan drogen,
Waar het Woord van God je niet kan voeden,
Waar de wonderen van God niet voor je gedaan kunnen worden,
Waar de alomaanwezigheid van God je niet kan vinden.
Anonymus.
Als we de mooie en troostende gedachten uit dit gedicht als waarheid voor ons mogen omarmen, waarom zou het dan niet waar zijn, dat, op den duur, het ook voor iedereen waar zal zijn? Het trof me dat dit gedicht, op zeer welsprekende wijze, algehele redding en verzoening in zich heeft!
Als deze heerlijke waarheden, zoals hier neergelegd, niet mogen worden toegepast op de gehele mensheid, dan zal er toch wel een heel goed antwoord moet worden gevonden om de vraag te beantwoorden: "Waarom niet?". Of moet er een eerlijk antwoord worden gevonden op de vraag: "Waarom zou het voor ons juist zijn om deze prachtige waarheden alleen op onszelf te laten slaan?"
In 1Tim. 2:4 staat nadrukkelijk:
"die[God] wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen".
Dit gedicht spreekt zeer dwingend over de "Wil" van God, zowel als over vele extra, machtige eigenschappen van Hem.
Zouden niet al deze superbe karaktertrekken en eigenschappen van onze Hemelse Vader, zoals ze in dit gedicht worden genoemd, op een machtige manier uitroepen dat, als ook maar een mens zegt dat deze voor hem of haar waar zijn, dan ook moet volgen dat ze voor iedereen waar zijn, niemand uitgezonderd?
Als we een gedicht als dit tegenkomen, zou dan bij ons niet de gedachte moeten opkomen waarom het is dat niet veel meer gelovigen deze universele redding als onvermijdelijk kunnen zien? Hoe kan het toch zijn dat er mensen zijn die durven geloven dat al deze prachtige waarheden over de Wil van God er alleen voor hen zijn en, op de lange termijn, niet voor iedereen?
Is Gods wil, Gods genade, Gods liefde, Gods kracht, Gods macht, Gods wijsheid, Gods Geest, Gods rijkdom, Gods hand, Gods mededogen, Gods autoriteit, Gods wonderen, Gods alom aanwezigheid en kennis te beperkt en te bekrompen om allen te redden? Als dat zo is, hoe is Hij dan in staat ook maar één redden?
Zou een gedicht als dit niet allen, die dit ooit zullen lezen en er vreugde in vinden, oproepen te zeggen: "Als dit waar is voor mij, dan is het waar voor allen! Of omgekeerd: "Als dit niet waar is voor allen, waarom zou het dan wel voor mij waar zijn?
Gelukkig, de Schrift zegt ons dat God, inderdaad, Alles zal worden in allen (1Kor. 15:28; 1Tim. 2:4; Kol. 1:20)
P. Feddema