In Romeinen schrijft Paulus aan de ecclesia te Rome. Veel van wat hij aan hen schrijft is daarom toepasbaar op de gelovigen. Maar Paulus spreekt zo nu en dan ook in het algemeen, verwijzend naar heel de mensheid.
"Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan...
"
(Rom. 5:12;CV)
Het is duidelijk dat niemand, of men nu gelooft of niet, uitgezonderd is van deze generaliserende uitspraak. HEEL de mensheid heeft deze doodstoestand geërfd. Laten we, erkennend dat Paulus hier spreekt van de toestand van heel de mensheid, eens een vergelijking maken tussen Adam en Christus.
De overtreding
De velen stierven
Oordeel is uit de ene
tot veroordeling
De dood heerst door de ene
Door één overtreding
heel de mensheid veroordeeld
De velen tot zondaren gesteld door de ongehoorzaamheid van één
|
|
De genade
Genade aan velen overstijgt alles
Genade is uit vele overtredingen in een rechtvaardige daad
Rechtvaardigheid zal heersen in leven door de Ene, Jezus Christus
Door één rechtvaardige daad voor heel de mensheid rechtvaardiging
De velen rechtvaardig gesteld door de gehoorzaamheid van Één.
|
Hier worden de twee tegenover elkaar gesteld, tezamen met de gevolgen die ze over de mensheid brengen. Allen ondervinden de gevolgen van Adam's overtreding. Allen zullen de gevolgen ondervinden van Christus' gehoorzaamheid.
Zij die in de traditionele kerk zijn zullen stellen dat de gevolgen van Christus beschikbaar zijn voor heel de mensheid, maar dat dit afhangt van het geloof van de mens. Maar niets van onze kant, inclusief geloof, kan ons uitsluiten van de gevolgen van de overtreding van Adam. En waar Paulus deze heldere parallel tussen Adam en Christus geeft, zien we niets in zijn woorden dat er iets van de kant van de mens verlangd wordt om deel te krijgen aan de gevolgen van de daden van Christus.
Wat de gelovige scheidt van de ongelovige is alleen Gods timing. Paulus vergelijkt in 1Korinthe Adam opnieuw met Christus:
"22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
24 daarna de voleinding, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben..."
(1Kor, 15:22-25:cv)
Verwijzend naar de opstanding ten leven(Levendmaking), zien we deze volgorde in Paulus' woorden:
Eerst: Christus(de Eersteling)
Dan: Zij die van Christus zijn
Laatst: De voleinding(het einde, de rest van de mensheid).
Dit is de reden dat Christus heerst: om de verloren schapen tot Zichzelf te roepen, tot op de laatste toe. En wanneer allen met God verzoend zijn, wanneer de gevolgen van de gehoorzaamheid van Christus compleet zijn, de negatieve gevolgen van Adam's overtreding volledig omgekeerd hebbend, dan zal Hij het koninkrijk overdragen aan God de Vader. Hij heerst niet eeuwig, zoals de meeste Bijbelvertalingen het stellen, maar voor de duur van de aionen, totdat Zijn werk compleet is. En Zijn werk is pas compleet wanneer allen met God verzoend zijn.
Laten we kijken naar een laatste passage, waar Paulus spreekt op de volgende wijze over Christus spreekt:
"14 in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.
15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping,
16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;
"
(Kol. 1:14-17)
Dit duidt heel duidelijk op HEEL de mensheid, en niet alleen op heel de mensheid, maar op ALLE dingen. Denk nu eens naar de verzen die er onmiddellijk op volgen:
"18 Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken,
20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is."
(Kol. 1:18-20)
Paulus presenteert hier weer zo'n algemene parallel. God schiep, door Christus, ALLES, niet alleen gelovigen. En door Christus zal Hij ALLES verzoenen, niet alleen de gelovigen.
Laten wij, terwijl wij als ambassadeurs van Christus het evangelie brengen aan de wereld, niet de gevolgen van Christus' werk reduceren. Laten wij niet de fouten van de mensheid aanvaarden die de "orthodoxie", gevestigd in de vijfde eeuw, heeft gemaakt toen zij ging verkondigen dat God enige van de verloren schapen zal opgeven. Wij zien duidelijk in de parallen die hier door Paulus gepresenteerd worden, dat, voordat het werk van Christus zal worden afgesloten, ALLEN met God verzoend zullen worden.