|
"Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods."
(1Kor. 1:18)
"Het woord van het kruis heeft een veel groter belang dan de dood van Christus voor onze zonden. Het stelt ons de wijze van Zijn dood voor. De vloek van de wet was aan zo'n dood verbonden. Het bracht de vloek van God op Hem. Aan de menselijke kant, echter, toonde ze wat menselijke religie en menselijke wijsheid kunnen doen. Toen Gods Beeld onder de mensen aanwezig was, faalden ze niet alleen Hem te waarderen, maar lieten ze de aangeboren haat van hun vleselijke religieuze harten zien door Hem te verdoemen tot de dood van de meest verachtelijke misdadiger. Hij Die sprak zoals nog nooit een mens had gesproken, zou door de wijze mensen van de wereld verwelkomd moeten zijn, maar zij toonden de kenmerkende domheid van de menselijke wijsheid door de belichaming van alle wijsheid aan het smadelijke kruis op te hangen. Maar God heeft deze scène van zwakte en schaamte gebruikt voor de meest heldere tentoonstelling van Zijn macht en heerlijkheid. Hoewel ze lijkt te klinken als de diepten van machteloze eerloosheid, overdekt ze alle macht en wijsheid van de mensen. Het woord van het kruis wordt nog steeds veracht, maar haar verkondiging is redding voor allen die geloven. De hoogte en het toppunt van de wijsheid van de mens kunnen niet reiken tot de goddelijke dwaasheid."
A.E. Knoch in zijn Concordant Commentary on the New Testament.
|
Zullen ook wij domme dingen schrijven en uiterste dwaasheid neerpennen? Beschrijft de apostel Paulus ons onderwerp niet als "een dwaasheid"? Hebben we hier niet de bevestiging van in de schrijverijen en uitspraken van velen die beweren wijs te zijn in de wereld? Onthullen velen niet hun gebrek aan belangstelling voor dit thema door het geheel te negeren?
Ja, Paulus beschrijft "het woord van het kruis" als "een dwaasheid voor hen die verloren gaan", maar dan voegt hij er als contrast aan toe: "maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods." En dan gaat de apostel verder, in mogelijk de meest vernietigende termen sinds Jezus uithaalde naar de schriftgeleerden en farizeeën, met het afwijzen van de wijsheid van de zogenaamde wijzen van deze aion, die op hun eigen manier, en vaak zonder ook maar naar God te verwijzen, proberen alle grote problemen op te lossen die alleen door God oplosbaar zijn. Zij zoeken redding via de wetenschap en vrede door de filosofie. God voorziet echter in beide door het kruis. Maar laten we eens zien wat Paulus zegt:
"19 Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het verstand der verstandigen zal Ik verdoen.
20 Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld tot dwaasheid gemaakt?
21 Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen die geloven.
22 Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid,
23 doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid,
24 maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.
25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen.
"(1Kor. 1:19-25)
Wat betekent dit alles? Er was een reden waarom de mensheid als geheel niet gemakkelijk het onderwijs van Paulus over het kruis kon aanvaarden. De Joden, die zeer religieus waren, bezagen de zaak met achterdocht; voor hen was het kruis een val. De natiën, die zeer hoog beschaafd waren, bezagen met minachting; voor hen was het kruis dwaasheid. Het waarom zien we later. Maar laten we voor nu ons dit realiseren: dat hoewel Paulus zo nu en dan sprak van "mijn evangelie", zoals in Rom. 2:16, hij nooit stelt dat hij de auteur ervan is. Het tegendeel is waar. In het eerste vers van zijn brief aan de Romeinen legt hij uit dat hij afgezonderd was van de rest om het evangelie van God te verkondigen, waarvan hij, in vers 16 van hetzelfde hoofdstuk, zegt dat het "is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek."
Ja, voor hen die geroepen zijn, of dan nu Joden zijn of Grieken(heidenen), is dit evangelie, dat voor haar fundament het woord van het kruis heeft, zowel de kracht als de wijsheid van God, en het is iets anders en verschillend van iets dat eerder werd verkondigd. Het is fundamenteel voor de doelstelling van God, en toch zijn er een paar eigenaardige zaken bij deze leer over het kruis.
Voorbeeld: als het kruis zo'n belangrijk element van Gods handelen is als Paulus stelt, hoe kan het dan zijn dat Johannes er in zijn latere geschriften nooit naar verwijst? Er is in geen van zijn drie brieven ook maar enige vermelding van, en ook niet in Openbaring, de Onthulling van Jezus Christus, die hij ook schreef. Het is waar, wij vinden zinspelingen op "het bloed van Christus" en "het bloed van het Lammetje", maar het kruis wordt nooit genoemd.
En opnieuw: waarom zegt Petrus in zijn twee brieven niets over het kruis van Christus? Of Jacobus? Of Judas? Als het woord van het kruis van zo'n groot belang is als Paulus veronderstelt, hoe kan het dan zijn dat al deze anderen(die tenslotte tijdgenoten van Paulus waren) het schijnen te negeren?
Dit is een vraag waar alle gelovigen mee te maken krijgen. Ze houdt in - ze moet inhouden - dat Paulus een andere boodschap bracht dan de rest. Indien, zoals we met zekerheid geloven, Petrus, Jacobus, Johannes en Judas allen spraken omdat ze gedreven werden door de heilige Geest, dan zouden ook zij, zonder twijfel, aangezet worden te spreken van het woord van het kruis als het een onlosmakelijk deel van hun boodschap was geweest. We worden gedwongen de conclusie te trekken dat er tenminste één groot verschil was tussen het evangelie zoals verkondigd door Paulus en dat welk verkondigd werd door Petrus, Jacobus, Johannes en Judas, en dat dit verschil terug te vinden is in hun relatie met en houding tot het kruis van Christus.
Want kijk hoe vrij en invoelend Paulus spreekt over het kruis. In 1Kor. 1:17 drukt hij een zorg uit, dat, in zijn eigen prediking, het kruis van Christus tenminste niet tot een holle klank zou worden, en in het volgende vers beschrijft hij het woord van het kruis als de kracht van God voor hen die gered worden. Een weinig later, in vers 23, stelt hij in feite dat, in zijn preken van "Christus gekruisigd", "prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.
" Opnieuw, in het tweede hoofdstuk, bevestigt hij zijn beslissing: "ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd."
Om de zaak eenvoudig te houden, zouden we willen veronderstellen dat Petrus, Johannes, Jacobus en Judas schrijven aan een volk dat nog niet tot het kruis van Christus is gekomen, en daarom is het voor hen niet nodig dit te vermelden. Maar Paulus daarentegen verstuurt zijn boodschap aan een paar mensen die het kruis al bereikt hebben, en, inderdaad, het gepasseerd hebben. Daarom verwijst hij er ook zo vrijelijk naar. Petrus, en zij die met hem waren, zien vooruit naar de duizendjarige heerschappij van Christus, waarin vele heerlijke dingen zullen gebeuren, in het bijzonder in verband met Israël en doorheen Israël naar de rest van de mensheid, maar ook een tijd waarin, ondanks dat alles, de gevolgen van wat aan het kruis werd bereikt niet zichtbaar zullen worden. Per slot van rekening presenteerde Jezus Zichzelf aan Israël als hun Koning, en verkondigde en leefde het evangelie van het Koninkrijk, voordat Hij ook maar gekruisigd was. Paulus neemt ons door geloof mee naar een tijd voorbij het millennium, in de vijfde aion, de Dag van God, een tijdperk waarin de gevolgen van het kruis ten volle werkzaam zijn. En wonder boven wonder en genade zonder maat, hij nodigt ons uit om de voordelen van deze gevolgen, die pas over meer dan 1000 jaren zullen verschijnen, nu al te genieten. Dit doen we in geest en door geloof. Om uit te vinden wat deze voordelen zijn - wat de boodschap van het kruis werkelijk is - moeten we kijken naar wat Paulus er over te vertellen had.
U zult misschien verrast zijn te leren dat het woord "kruis" nergens voorkomt in Paulus' grote brief aan de Romeinen, de eerste van zijn brieven zoals ze in onze vertalingen voorkomen. In een brief die zich bezig houdt met zulke fundamentele zaken als rechtvaardiging, verzoening, en Gods soevereiniteit, zou men toch denken dat het noemen van het kruis onmisbaar zou zijn. Er wordt wel naar geduid, maar het woord zelf is afwezig. Er wordt op geduid in het eenmalig gebruik van de werkwoordsvorm, "kruisigen", en dit is, in de context, van belang, want het geeft ons een echte hint over de betekenis van de boodschap van het kruis. Dit is wat Paulus zegt:
"1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?
2 Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven?
3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen.
5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding;
6 dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn;
7 want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
"
(Rom. 6:1-7)
"Dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden", dat wil zeggen: tot niets teruggebracht. Paulus verteld ons hier eenvoudig dat er voor dit lichaam der zonde geen plaats is in het evangelie van redding dat hij aan het verkondigen is. Hij bevestigt dit in zijn brieven aan de Korinthiërs en Galaten. Laten we eerst naar de Korinthiërs kijken.
De broeders in Korinthe hadden een niet zo benijdbare reputatie verworven naar aanleiding van hun houding ten opzichte van de deugden en de lusten van het vlees. Dit werd bewezen door hun kleinzielige ruziemaken, door hun twisten en verdeeldheid onder elkaar, en zelfs door andere verhalen over praktijken die bij hen te vinden waren. Als tegenwicht hier tegen legt Paulus, wanneer hij hen schrijft, zoveel nadruk op het belang van het kruis. "Het woord van het kruis", zo verklaart hij, "is de kracht van God"; "Christus gekruisigd" is de "kracht van God en de wijsheid van God." In plaats van zich bezig te houden met de passies van de oude mensheid, verbonden aan een stervend vlees, zouden zij moeten denken in termen van een nieuwe mensheid, die komt met de nieuwe schepping. "Indien iemand in Christus is", zegt Paulus hen in deze tweede brief, "is hij een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen."(2Kor. 5;17).
De nieuwe schepping is iets dat geheel van God afkomstig is en laat Zijn kracht en Zijn wijsheid zien. Voor Hem heeft de oude mensheid van een gelovige in Christus zijn tijd gehad. Ze wordt beschouwd als te zijn gekruisigd op hetzelfde kruis als dat waaraan Gods Zoon werd gekruisigd. De Korinthiërs hadden dat op die manier moeten zien. En zo zouden ook wij naar onze zondige lichamen moeten kijken. Zij kunnen ons geestelijk leven op geen enkele manier helpen; ze zijn veeleer een hindernis. Zij kunnen geen jota aan waarde bijdragen aan onze redding; zij kunnen zelfs niet op de minst mogelijke manier God een genoegen doen. Geen enkel sterfelijk lichaam kan dat, en zij zijn, in feite, voortdurend stervend, wat door al ons kreunen en onze pijn(tjes) wordt bevestigd. Waarom houden we ze dan nu al niet voor dood? Met de woorden van Romeinen 6:11 - " Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus."
Leven in Christus houdt een nieuwe schepping in. Wat een voorrecht is het dat God ons als levend telt met Hem, zelfs terwijl we lichamelijk minderwaardig zijn in deze vernederde lichamen; maar dat is alleen omdat Zijn Zoon aan het kruis eens en voor altijd het probleem van de zonde in het vlees afhandelde, en onze lichamen der zonde worden door God gerekend als gekruisigd aan datzelfde kruis.
Het geval van de Galaten is nogal anders dan dat van de Korinthiërs. Hun zwakte lag in het pogen het vlees te verhogen, het een eer en een plaats te geven waar het geen recht op heeft. Zij probeerden de wet van Mozes te handhaven, menend dat het vlees in staat zou moeten zijn zichzelf te rechtvaardigen door het houden van de wet. Paulus moest er op wijzen: "uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden"(Gal. 2:16). In plaats van dat het vlees er rechten uit verkrijgt, maakte de wet de zonde in het vlees alleen maar meer zichtbaar. Ieder aanvullend gebod was er één meer om te overtreden. Hij stelt ze een rechtstreekse vraag: "Zijt gij zo onverstandig? Gij zijt begonnen met de Geest, eindigt gij nu met het vlees?"(Gal. 3:3). De werken van het vlees worden opgesomd als: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen. Paulus zegt hen: "Wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd"(Gal. 5:24).
De Galaten werden er zelfs toe aangezet terug te keren naar de besnijdenis, het ritueel dat God had gegeven aan Abraham; maar Paulus gaat daar tegenin door te zeggen dat het nu alleen een middel was geworden tot verheerlijking van het vlees. En dan voegt hij toe: " Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus, door wie de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld. Want besneden zijn of niet besneden zijn betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is"(Gal. 6:14,15).
Nogmaals: een nieuwe schepping. Het woord van het kruis vereist een nieuwe schepping. Petrus, Jacobus, Johannes en Judas hebben hier niets over te melden. Zij zien uit naar een nieuwe geboorte, naar de woorden van Jezus aan Nicodemus: "Jullie moeten opnieuw geboren worden"(Joh. 3:7). Zij zien uit naar een hergeboorte in het kader van de beloften die aan Israël werden gedaan; dit is iets heel anders dan een nieuwe schepping buiten de beloften aan Israël. De nieuwe geboorte is een nationale zegen om Israël passend te maken voor het Koninkrijk, de duizend jarige heerschappij van Christus op Aarde. De nieuwe schepping is een individuele zegen, en brengt ons in geest voorbij de duizendjarige aion in de Dag van God en maakt ons passend voor onze hemelse bestemming.
Wanneer Paulus spreekt van een nieuwe schepping, dan bedoelt hij ook "nieuw" in alle betekenissen van het woord. Absoluut nieuw. Dit is niet het geval met Israël gedurende de komende aion, het millennium, want Israël wordt slechts als natie herboren, van hetzelfde "materiaal" als waaruit de natie oorspronkelijk in de Sinaï werd geboren. In feite worden door Petrus, in zijn eerste brief, de beloften die oorspronkelijk in de Sinaï aan Israël werden gedaan herhaald aan de herstelde natie, wanneer hij hen een "koninklijk priesterschap" en "een heilige natie" noemt. Tijdens de duizend jaren zullen zij de mensheid dienen als een priesternatie, de taken vervullend die hen oorspronkelijk toegewezen waren in de Sinaï, maar verloren waren gegaan door hun herhaalde overspeligheid..
Maar laten we, ondanks de nieuwe geboorte en ondanks alles wat de herstelde natie Israël kan doen tijdens het millennium, niet vergeten dat het allemaal eindigt met een geweldige opstand tegen God, wanneer Satan uit zijn gevangenis is losgelaten en hij komt om alle natiën te misleiden in de vier uithoeken van de Aarde, om hen te mobiliseren voor de strijd, en hun getal zal zijn als het zand van de zee. Deze geweldige gebeurtenis wordt gevolgd door het Grote Witte Troon gericht en in Openbaring 20:11 lezen we dat voor het gezicht van Hem Die op de troon zit de Aarde en de hemel vluchten, en er wordt voor hen geen plaats gevonden. Zij kunnen gewoon niet blijven bestaan in de aanwezigheid van de absolute rechtvaardigheid en puurheid van de majesteitelijke Eigenaar van de troon. Johannes gaat voort met te beschrijven hoe allen die voor de troon komen geoordeeld worden naar hun daden en veroordeeld worden. Dit is de laatste veroordeling van het vlees en van alles wat in het vlees gedaan is. Maar dit is niet het einde, want Johannes ziet vervolgens een nieuwe hemel en een nieuwe Aarde, want de eerste hemel en de eerste Aarde zijn voorbij gegaan.
"Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw."
(Openb. 21:4,5)
Dit komt overeen met wat Jesaja eeuwen eerder profeteerde toen hij zei:
"Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen."
(Jes. 65:17)
Dit is de nieuwe schepping, die Johannes pas aan het einde van zijn visioenen waarneemt, maar waarnaar Paulus verwijst vanaf het begin van zijn brieven. Het grote punt dat hier opgemerkt moet worden, is dat er een complete breuk is met het oude. Niets wordt overgedragen. En zo is het ook met de eerdere toepassing van de nieuwe schepping, omdat het een gelovige in Christus aangaat in deze genadedag. "Het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen."(2Kor. 5:17).
Het kruis eist een complete breuk met het oude, en voorziet in de weg voor het geven van een heerlijk alternatief in het nieuwe. Voor hen die niet bereid zijn deze breuk te maken, is het woord van het kruis nog steeds dwaasheid; want door vast te houden aan het oude, moeten zij noodzakelijkerwijs zijn als de Korinthiërs en vast zitten aan de verlangens van het vlees, of, net als de Galaten, het vlees een belang geven waar het geen recht op heeft. Het zijn deze twee factoren die vele oprechte gelovigen, die ook religieus zijn, vijanden van het kruis doen worden.
Maar om de volle effecten van het kruis te zien, en haar boodschap in nog grotere grandeur te waarderen, moeten we ons richten tot de gevangenisbrieven van Paulus.
"Het bloed van Christus is het meest veelzeggende beeld van de permanente kracht van Zijn lijden. Gode zij dank dat het lijden verleden tijd is, maar haar kracht is blijvend. Het baat ook vandaag en zal nooit haar kracht verliezen."
"Maar het bloed van Zijn kruis gaat nog veel dieper. Het is niet slechts een literaire variant, maar een bewuste poging onderscheid te maken tussen de dood van Gods Zoon en de wijze waarop die plaats vond. Er wordt door het bloed van Zijn kruis vrede gemaakt. Het bloed is de herinnering aan haar duurzaamheid. In Kolossenzen 1:20 is het kruis de basis van de verzoening. Op deze basis zal Hij al Zijn toekomstig werk van heersen en oordelen voortzetten, en van het opwekken en levend maken van de doden. Wij zullen ons aandeel hebben in Zijn werk van het verzoenen van Gods schepselen te midden van de hemelingen, want wij zijn Zijn complement, als levende voorbeelden van de kracht van het kruis. Daarom lezen we in Kolossenzen 1:20 over het bloed van Zijn kruis, want de blijvende kracht zal het middel zijn dat ons ten dienste staat bij het voortbrengen van een blijvende vrede."
A.E. Knoch in Unsearchable Richess LII, p. 174.
|
Het was een goed gebruik onder de Griekse schrijvers om mee te doen aan literaire wedstrijden, waarin ze een zogenaamde trilogie moesten inleveren, dat wil zeggen: drie stukken waarvan de thema's met elkaar verbonden waren. Over het algemeen waren dit tragedies. Er bestaan nog maar een paar exemplaren van. Maar geen enkele trilogie, ingeleverd voor een wedstrijd door welke Griekse schrijver dan ook, kan de grootsheid weerstaan van het schitterende trio brieven dat door Paulus werd geschreven, die tot ons gekomen zijn als de brieven aan de Efeziërs, de Filippenzen en de Kolossenzen. We hebben ze alleen met een Griekse trilogie vergeleken omdat we willen benadrukken dat zij als een trio beschouwd moeten worden, met verbonden thema's en niet als individuele boodschappen. Er zit natuurlijk geen woord van tragedie in. Integendeel, hun grandeur zit hem in het feit dat zij ons begrip van Gods doelstelling uitbreiden tot heel het universum. Daar waar eerdere geschriften, die van Paulus inbegrepen, hun toepassing op Aarde hebben, leiden de gevangenisbrieven ons rechtstreeks naar de uitgebreidheid van de hemelse gewesten. Buiten de gevangenisbrieven hebben we Gods redding toegepast op heel de mensheid; in de gevangenisbrieven is het bereik tot in de hemel.
Een van de meest interessante kenmerken van de gevangenisbrieven is wel dat we in ieder van deze een opmerkelijke beschrijving van Christus hebben. Het wijdere bereik van deze brieven maakt deze beschrijvingen noodzakelijk, en als we ze onderzoeken vinden we dat ze op een wonderlijke manier verbonden zijn. Laten we dit doen en eerst de brief aan de Kolossenzen ter hand nemen.
Hier vinden we Christus in Zijn relatie met het motief achter al Gods handelen. Gods doelstelling was ontstaan in liefde, die haar eerste en grootste uitdrukking vindt in "de Zoon Zijner liefde"(Kol. 1:13). Christus wordt als Zoon van Gods liefde in deze brief aan ons voorgesteld, waarin ook verklaard wordt dat Hij is:
"Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;"
(Kol. 1:15-17)
Hier bevinden we op inderdaad op grote hoogte. Dit zijn de bergtoppen, de Himalayas van de Schrift. Er we zijn opnieuw op die hoogten wanneer we arriveren bij de beschrijving van Christus in de Efezebrief, want daar wordt Hij afgebeeld als gezeten aan de rechterhand van God, te midden van de hemelingen.
"de sterkte zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende aion. En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de ecclesia."
(Kol. 1:20-23;CV)
In dit verslag wordt Christus gekenmerkt als:
"hoofd boven al wat is, gegeven aan de ecclesia, die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen completeert"
Zo zien we in Efeze Christus afgebeeld in Zijn relatie met de ecclesia, het middel waardoor Gods doelstelling bereikt zal worden.
Maar wat dan met de brief aan de Filippenzen? De beschrijving van Christus brengt ons opnieuw naar de hoogten. Aan de ene kant hebben we Hem "in de gestalte Gods" en achten we het "Gode gelijk zijn niet als roof" en aan de andere kant hebben we Hem buitengewoon verhoogd en begenadigd "met de naam boven alle naam". Er kunnen geen hoogten zijn die hoger zijn dan deze. Maar wat ligt er tussen deze twee? Er is een diepe kloof, een bijna bodemloze diepte, waarvan de voet ligt bij het kruis. Want Hij Die in de vorm van God was, ledigde Zichzelf van al Zijn vroegere heerlijkheid om de vorm van een slaaf aan te nemen, gelijk wordend aan de mensheid, en dat gedaan hebbend, nog verder in de vallei afdalend door Zichzelf nog verder te vernederen, "gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises"(Filip. 2:5-9)
In dit Filippenzen portret van Christus zien we Hem in Zijn relatie met het middel waardoor Gods doelstelling zal worden bereikt. Dat middel is het kruis en hier krijgt het thema van het kruis een meer diepgaand belang. Want de diepten van een vallei kunnen het best waargenomen worden vanuit een waarnemingspunt op de hoogten, want dan kunnen we recht in de diepte beneden kijken. Dat is precies wat we doen in de brief aan de Filippenzen. We streven er naar ons (geestelijk) in de positie te plaatsen die Christus bezet hield toen Hij in de vorm van God was, om dan, naar beneden kijkend, te proberen te begrijpen wat er allemaal vast zat aan de kruisdood. Het is niet alleen de dood van Christus die telt, maar alles wat daar mee te maken heeft, alles wat aan het kruis was verbonden: de vernedering, de schaamte, de smaad, de belediging, en bovenal... de scheiding van God. Want het kruis was een executiepaal voor misdadigers en moordenaars, en droeg een vloek met zich mee.
Als u werkelijk zou willen zien wat bedoeld wordt met de term "Christus gekruisigd," die Paulus zo vast besloten was te prediken onder de Korinthiërs, ga dan naar de Filippenzenbrief. Geen twee woorden kunnen verder van elkaar staan en toch worden ze bij elkaar gebracht. Christus, de Gezalfde van God, eens op de hoogten in de gestalte van God, en het geen roof achtend om gelijk te zijn met God, is nu gekruisigd, vervloekt te midden van misdadigers, op de bodem van de afgrond. Vervloekt(Gal. 3:13) omdat Hij de oude mensheid met al haar zonden en boosaardigheid aan het kruis nagelde, daarmee voor eens en altijd het probleem afhandelend. Echt, de diepten van de Filippenzenbrief zijn de diepten van de liefde!
Hoe zit het nu met de gevolgen van het kruis?
Het verslag van de Filippenzen geeft ons de gevolgen van het kruis van Christus Zelf. "Daarom", zo gaat de apostel verder, dwz. omdat Hij gehoorzaam was tot de dood, zelfs tot de dood van het kruis, "heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!" Geprezen zij God!
De heerlijkheid waarmee God Zijn Zoon begenadigd vanwege Zijn gehoorzaamheid tot de dood aan het kruis, is zodanig dat ze niet alleen Christus boven al het andere in het universum verhoogt, maar ook heel de schepping tot erkenning en aanvaarding van dit feit brengt. Iedere knie zal voor Hem buigen, iedere tong zal Hem toejuichen als Heer. Allen op Aarde en in de hemel zullen uiteindelijk zich in Hem verheugen als hun Redder, want het is in de naam van Jezus dat iedere knie zal buigen. Hij zal echt het zwoegen van Zijn ziel zien en tevreden zijn. En ook God zal tevreden zijn, want de toejuichingen die aan Zijn Zoon gegeven zullen worden, zijn in overeenstemming met Zijn eigen wil en doelstelling, en zullen terugkeren tot Zijn eigen grote heerlijkheid, want de Zoon is Degene in Wie Hij Zich voortdurend verheugd.
De Efezebrief geeft ons ook het gevolg van het kruis voor de ecclesia. Het heeft een vrede makende invloed, meningsverschillen tussen leden beslechtend. In de tijd dat Paulus dit schreef, was het belangrijkste verschil van mening dat wat de natie van Israël scheidde van de rest van de mensheid. Dit was een vleselijk verschil, ingeleid door God door het verbond dat Hij sloot met Abraham, en gemarkeerd door de rite van de besnijdenis. Vele eeuwen lang was Israël de bevoorrechte natie geweest en ze zal dat opnieuw zijn tijdens de komende millennium aion. Maar kijk eens naar wat Paulus zegt in Efe. 2:11-18...
"11 Bedenkt daarom dat gij, die vroeger heidenen waart naar het vlees, en onbesneden genoemd werd door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is,
12 dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israels en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.
13 Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft,
15 doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen,
16 en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
17 En bij zijn komst heeft Hij vrede verkondigd aan u, die veraf waart, en vrede aan hen, die dichtbij waren;
18 want door Hem hebben wij beiden in een Geest de toegang tot de Vader."
Er zijn er vandaag die zich tot het uiterste inspannen voor de eenheid van de kerk. Maar die eenheid werd al twee duizend jaar geleden gemaakt, aan het kruis!
De Efezebrief gaat voort ons te vragen te eenheid te bewaren met de band van de vrede. De Efezebrief benadrukt de eenheid: één, één, één! Eén Heer, één geloof, één doop, één verwachting, enzovoort(Efe. 4:4,5). En als het kruis op effectieve wijze de raciale vijandschap tussen Israël en de natiën doodt, zodat leden van beide groepen in vrede met elkaar leven in de ecclesia, dan mogen we er zeker van zijn dat net zo effectief alle andere vleselijke vijandschap doodt. In het vlees mogen we van verschillende nationaliteiten zijn, van verschillende kleuren, verschillende seksen, ja zelfs van verschillende sekten, maar indien we gelovigen worden genoemd, leden van die ene ecclesia die vandaag bestaat, de ecclesia die Zijn lichaam is, dan zouden we moeten erkennen dat het kruis al deze barrières doodt en omzet in eenheid, en pogen te leven als een voorbeeld voor het universum, onze uiterste best doende de eenheid van de geest te bewaren met de band van de vrede.
Laat ons dan ophouden met ijdel gepraat, met gedachtenloze opmerkingen, met kleinzielige klachten, met onnodige kritiek, met alles wat pijn zou kunnen doen of beledigen, want dat zijn zaken van het vlees, en ze neigen er naar de vrede te vernietigen. Het is nodig dat we voor nu in het vlees blijven, want we hebben een vredesmissie in de wereld. Als ambassadeurs van Christus prediken wij de verzoening(2Kor. 5:20). God strekt Zijn hand van vriendschap uit naar allen die hem willen grijpen. Maar hoe kunnen wij nu de vrede prediken, hoe kunnen we ware ambassadeurs van de Prins van de vrede zijn, als we toestaan dat er onder ons zelf twisten ontstaan? Wanklanken zijn het bewijs van de oude mensheid die zichzelf herstelt; naar mate we het vlees aanmoediging geven, in die mate worden we vijanden van het kruis van Christus. Laten we nooit vergeten dat de uitdrukking "vijanden van het kruis" gebruikt wordt voor hen die niet wandelen volgens het voorbeeld dat Paulus zelf leverde(Filip. 3;18,19). Paulus predikte zijn woord van het kruis tegen een achtergrond van meningsverschillen onder broeders(1Kor. 3:3,4).
De gevangenisbrieven lopen over van advies over hoe wij ons zouden moeten gedragen, en terecht, want we zijn Gods werk, geschapen in Christus Jezus voor het doen van goede werken, en wat vandaag in de ecclesia wordt bereikt is slechts een voorbeeld, een demonstatie, van wat morgen bereikt zal worden doorheen heel het universum. Kolossenzen opent het veld, en geeft de wijdst mogelijke toepassing van de boodschap van het kruis, het gevolg uitbreidend naar heel Gods schepping. Hier lezen we:
"18 Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.
19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken,
20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is."
(Kol. 1:18-20)
Dit is de Schrift die echt universele verzoening verkondigt. Het is bereikt door het bloed van het kruis. Vanwege de Ene, Die boven allen was, afdaalde tot het punt waar Hij onder allen was; vanwege de Ene, Die alles schiep, Zichzelf vernederde tot het punt waar Hij vervloekt was voor allen. De gevolgen van het kruis kunnen en zullen uitgebreid worden om iedereen in Gods schepping te omvatten. Want in die vloek is alle zonde inbegrepen, alle ongerechtigheid, alle onrechtvaardigheid, die de hemel en Aarde geplaagd hebben doorheen de aionen. In die vloek is inbegrepen alle vijandschap en vervreemding die tussen God en Zijn schepselen heeft bestaan. En zij zijn voor altijd gekruisigd!
Dit is het triomfantelijke resultaat van de liefde van God, werkend in de Zoon van Zijn liefde. Het is Gods kracht voor redding, onaangeraakt en onbezoedeld door menselijke inspanning, en het is al-voldoende, al-veroverend, al-omarmend, al-bevredigend en al-verheerlijkend voor God.
|
|