We zijn allemaal bekend met de woorden van Paulus in Romeinen 8:28-31....
"En wij hebben waargenomen dat voor hen die liefhebben, God alle dingen doet samenwerken ten goede van degenen die naar Zijn doelstelling geroepenen zijn, omdat die Hij tevoren kent, Hij ook tevoren bestemt tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, opdat Hij de eerstgeborene zal zijn onder vele broeders, en die Hij tevoren bestemt, dezen roept Hij ook, en die Hij roept dezen ook rechtvaardigt Hij, en die Hij rechtvaardigt, dezen verheerlijkt Hij ook! Wat dan zullen wij van deze dingen zeggen? Indien God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?"
Let er op dat in deze verzen alle nadruk ligt op God. "En wij hebben waargenomen dat voor hen die liefhebben, God alle dingen doet samenwerken...". De King James Vertaling laat "God" weg, maar het is zeer zeker in het Grieks, en daarom heeft de Concordante Vertaling het wel. Dingen werken niet bij toeval samen om Gods doel te bereiken; er is geen element van geluk bij betrokken. Nee, het is God Zelf Die alle dingen doet samenwerken voor het goed van hen die Hem liefhebben. Het is God Die tevoren wist. Het is God Die hen tevoren bestemd die één gemaakt moeten worden met het beeld van Zijn Zoon. Het is God Die roept en Die rechtvaardigt en Die verheerlijkt. Echt, alles is uit God! Er is hier geen ruimte voor zelf-roeping en zelf-rechtvaardiging of zelf-verheerlijking.
Want wat hebben wij dan gedaan voor onze roeping? Niets, helemaal niets. Wie heeft ons in een kennis gebracht van de waarheid van de Schrift? Het is God, niet wijzelf. Wie werkt alles naar de raad van Zijn wil? God en God alleen!
Wat dan zullen wij over deze dingen zeggen?
Dat God, ons gekozen hebbend, ons ooit zal laten gaan'? Zullen we dat zeggen?
Of dat God, ons gekozen hebbend, iets zal toestaan om tussen Hem en ons te komen - om ons te scheiden van Zijn liefde in Christus Jezus, onze Heer?
Het antwoord op deze beide vragen is een nadrukkelijk: "Nee!"
Niets in heel dit universum kan staan tussen ons en onze uiteindelijke verheerlijking, zelfs niet onze eigen domheid. Want er zijn heiligen die echt domme dingen zeggen, zoals: "Ik zie echt niet hoe ik voor God van nut kan zijn," of "Ik ben te onwetend of te onwaardig of te gek op anderen dingen, om een van Zijn gekozenen te zijn." Het antwoord op zulke twijfels zit hem in het feit dat het voornamelijk hen van geen statuur zijn (menselijk gesproken) die juist degenen zijn die God heeft uitgekozen voor Zijn ecclesia, opdat de heerlijkheid voor Hem zal zijn (1Korinthe 1:26-31).
Niemand van ons kan in zichzelf roemen - op wat hijzelf heeft bereikt. Als we al willen roemen, laat het dan in de Heer zijn, "Want wij zijn Zijn prestatie, geschapen geworden in Christus Jezus voor goede werken, die God tevoren bereidt, opdat wij in deze zouden wandelen" (Efeze 2:10;SW). Laten we ons herinneren dat het "God is ... Die in jullie zowel het willen en het werken werkt, ten behoeve van het welbehagen" (Filippenzen 2:13;SW)
Laten we vertrouwen hebben dat de God "Die in jullie goed werk begint, het zal volbrengen tot de dag van Christus Jezus" (Filippenzen 1:6;SW). Laten we, net als Paulus, vertrouwen "op de levende God, Die redder is van alle mensen, speciaal van gelovigen" (1 Timotheüs 4:10;SW).
"Moge nu de God van de verwachting jullie vervullen met iedere vreugde en vrede in het geloven, in jullie overvloedig zijn in de verwachting, door kracht van heilige geest" (Romeinen 15:13;SW)