|
De geloofswoorden geopenbaard in dit deel van 2 Timotheüs vragen om bijzondere aandacht. Het is van belang dat we Paulus' richtlijnen uit 2:8-13 goed begrijpen en ons thuis voelen in deze openbaringen.
"Blijf dit in herinnering brengen en betuig in de tegenwoordigheid van God, dat men geen woordenstrijd moet voeren, die tot niets nut is, ja verderf brengt aan wie ernaar horen."
(v.14).
Het kan ons helpen als we er aan denken dat, als we achter deze geloofswoorden staan, we dat doen "in de tegenwoordigheid van God" en dat we ons niet moeten begeven in een strijd die tot niets lijdt. Zulk een "woordenstrijd" bouwt niet op, maar leidt wel tot onrust en moeilijkheden voor hen die luisteren. Disputen worden vaak gewonnen door het gebruik van demagogische, onSchriftuurlijke en bevooroordeelde uitdrukkingen. Echter, de capaciteit om een woordenstrijd te winnen en onvolwassenen te overtuigen, is zeker geen indicatie voor waar geloofsgedrag. Paulus was bezorgd dat hij anderen leerde "naar de bevoegdheid, die de Here mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken."(2Cor. 13:10 NBG)
Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid.
(2 Tim.2:15 NBG).
De concordante vertaling van dit vers luidt echter:
"Beijvert u, uzelf beproefd aan God ten dienste te stellen, als een onbeschaamd werker, het woord der waarheid recht snijdend" (2Tim 2;15; eigen concordante vertaling-WJ)
Indien we het evangelie kennen, dan realiseren we ons dat onze plaats in Christus niet een zaak is van kwaliteiten, maar van onverdiende genade! Toch is er het voorrecht van het aangesteld worden als werkers in het Woord van God, terwijl we voorkomen dat we ons te schande maken door het ongekwalificeerd uitdragen van de waarheid.
Het werk waarvan hier wordt gesproken is dat van "het woord der waarheid recht snijdend". De vervulling van deze taak vraagt om een eerlijke en voortgaande inspanning, volhardend onderzoek van de Schriften. Hoewel het voor allen heel goed is om te doen, lijkt deze smeekbede in de eerste plaats toepasselijk voor hen, zoals Timotheüs, die de mogelijkheid hebben om anderen te onderwijzen (2:2).
In ieder geval moet men eerst de benodigde interesse en aanleg hiervoor hebben ontvangen van God (Joh. 3:27), naar Diens eigen raadsbesluit (Ef. 1:11; 1Cor. 4:7; 12:4-6). Waar deze kwaliteiten en mogelijkheden niet zijn gegeven, mogen we ook dat als van God zien, Die voor een ieder voorziet, "zijn eigen genadegave van God, de een deze, de ander die"(1Cor. 7:7; eigen concordante vertaling - wj)
"Want ik zeg u, door de genade die mij is gegeven, aan een ieder onder u, niet hooggezind te zijn, hoger dan u gezind mag zijn, maar weest bezonnen naar het verstand, naar de maat van geloof die God aan een ieder geeft." (Rom.12:3; eigen concordante vertaling - wj).
Daar vele vertalingen ons opzadelen met speculatieve interpretaties van Paulus' gedachtengoed en niet echt het Grieks vertalen, orthotomounta ("recht snijden" - Conc. Vert), is het goed ons te overtuigen van wat het Grieks te zeggen heeft. Het bijwoord orthos wordt gebruikt in Marcus 7:35 in verband met de doof-stomme die door de Heer wordt genezen. Toen de band om zijn tong was losgemaakt, "sprak hij juist"
"Snijden" is een element dat voorkomt in een veelvoud van Griekse samengestelde uitdrukkingen in de Schriften. In de gelijkenis van de trouwe en verstandige rentmeester wordt gezegd dat de heer van de slechte slaaf "hem in stukken zal snijden" (Lucas 12:46; eigen concordante vertaling - wj); dicotomˆsei, ZAL-ZIJN-TWEE-SNIJDEN.
"In alle Griekse Schriftgedeelten wordt orthotomounta alleen in dit gedeelte gebruikt. Maar in de Septuagint, de Griekse versie van Hebreeuwse Schriften, wordt het ook gebruikt in Spreuken 3:6 en 11:5 om het Hebreeuwse woord yashar, RECHT (in de betekenis van: niet krom), mee te vertalen. Hoewel het de Hebreeuwse betekenis niet geheel weergeeft, geeft het toch, ondanks dat, in beide passages de sleutel tot zijn betekenis. In beide gevallen wordt het gebruikt in verband met weg. Om een weg recht aan te leggen in Palestina, waar het oppervlak vaak zo golvend is, moet er een groot beroep worden gedaan op de vakmanschap van het verplaatsen van grond en rots. Daarom kunnen we ons goed indenken waarom de vertalers recht snijden verkozen boven recht trekken, in verband met de aanleg van wegen. Het was de gebruikelijke manier waarop ze recht werden "getrokken". Het is dan ook duidelijk dat dit woord eigenlijk is bedoelt als recht snijden, en figuurlijk wordt toegepast in verband met ons handelen met de waarheid" (A.E.Knoch, "Gods Unashamed Workman", pp. 2,3)
Beproefde werkers die het Woord de Waarheid onderwijzen zullen bezig zijn met voorzichtig en accuraat denken. Het is niet "ongeestelijk" juist inzicht te zoeken in het woordgebruik en grammatica van Gods Woord, als dit helpt bij bij het begrijpen van Zijn gedachten. Gehoorzaamheid aan een kerk of een kerkleider mogen nooit dienen als vervanging van een ongeveinsd, onafhankelijk streven naar trouw aan de Heer Zelf! God laat ons de waarheid van Zijn Woord niet zien door onze trotse vooroordelen en veelvoudige toepassingen van zijn openbaringen. In plaats daarvan maakt Hij Zijn waarheid uitsluitend bekend door Zijn Genade. We moeten niet naar onze gevoelens of onze omstandigheden kijken, maar naar Hem, en ons realiseren dat de verzekering van begrip het product is van Zijn reddende genade.
Iedere vooruitgang die we maken in de richting van volwassenheid is Zijn geschenk, gegeven door een combinatie van de hulp van trouwe leraren en onze eigen aandacht voor het Woord (Col. 1:7, 28, 29; 2:1-5). Geloof groeit door wat we horen en acht op geven; een geloof dat trouw is aan het Woord is trouw aan de uitspraken van Christus, de woorden van de Schrift, recht gesneden. De raad van Spreuken 23:23 is goed:"Koop waarheid en verkoop ze niet, wijsheid en vermaning en verstand" (Spreuken 23:23; NBG)
Waarheid is alleen waar, wanneer ze overeenkomt met de feiten waarop ze toepassing heeft. Altijd moeten we ons afvragen,
- Wat wordt onthuld?
- In welke zin is
dit zo?
- Wie gaat dit aan? en
- Wanneer is het van toepassing?
Het volstaat niet te zeggen dat een bepaalde leer "in de Bijbel" staat, dat het "Christus eigen woorden" zijn, of dat er "gesproken wordt tot gelovigen in Christus". Al deze zaken mogen dan wel waar zijn, maar toch kan het onjuist zijn dit alles op gelovigen van vandaag toe te passen. Helaas, misplaatste waarheden schijnen goddelijke sancties te hebben. Uiteindelijk komen al deze woorden uit de Schrift en, op hun juiste plaats, zijn ze "ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid," (2Tim. 3:16 NBG). Maar wanneer ze verkeerd worden toegepast, dan worden ze een misvatting.
Zouden we, bijvoorbeeld, onszelf "inlezen" in de dag van het gericht, of in de
"eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt,"
in het Koninkrijk der Hemelen (Matt. 7:14 NBG) dan zouden we geheel en al ontrouw zijn aan het woord van Gods genade voor ons. "Het woord van de waarheid" (het lidwoord staat er in het Grieks), of de Schriftuurlijke leer betreffende enig gegeven onderwerp, moet worden onderscheiden van andere onderwerpen, en toch volledig worden geaccepteerd zoals het er staat. Het volledig belang moet worden herkent, maar onze gevolgtrekkingen daarvan dienen te worden afgewezen. Dit vraagt om zeer goed opgeleid, precies vakmanschap.
De aanwezigheid van een unieke uitdrukking in een passage, daarentegen, verondersteld nog niet dat een onderwerp van een totaal andere passage in beeld is. Bepaalde specifieke uitdrukkingen kunnen verband houden met een thema dat ergens anders voorkomt, maar dan gezien vanuit een nieuw gezichtspunt, of geven aanvullende inzichten. Onze "redelijke eredienst"(Rom. 12:1) vraagt zeker om een gezonde geest en gevoeligheid in een vernieuwd verstand, als we Gods Woord bestuderen.
"Maar sta verre van leeg gezwets, want uit hen schrijdt oneerbiedigheid voort, en hun woord zal weide vinden als koudvuur, zoals bij Hymeneus en Filetus, die afwijken van de waarheid, zeggende dat de opstanding al plaatsvond, en zij werpen het geloof van sommigen om" (2Tim. 16-18, eigen concordante vertaling - wj).
Het belang van "recht snijden" wordt in dit voorbeeld wel zeer duidelijk. Deze mannen ontkenden de opstanding niet, maar zij misplaatsten hem, bewerend dat dit al gebeurt was, terwijl de Schriften ze nog in de toekomst plaatsen. Onjuist "snijden" ontkent niet de volledige waarde van een gegeven onderwijs; maar, op verschillende manieren, misbruikt het datgene dat in zichzelf en op de juiste plaats gebruikt, het zuivere woord van God is.
Gelijke onderwerpen zijn niet per definitie identiek; veeleer dan het aantonen van identiteit, bewijst overeenstemming onderscheid, want gelijkenis en harmonie zijn niet identiteit, maar bewijs daar tegen.
De enige manier waarop we juist kunnen beoordelen is te letten op gelijkenis en alle verschillen die verbonden schijnen te zijn aan een bepaald onderwerp. Als er tegenstellingen ontstaan, dan is het duidelijk dat het nodig is "recht te snijden". En het is goed te onderkennen dat het niet alleen verkeerd is die zaken over het hoofd te zien die ons aangaan, maar dat het net zo verkeerd is ons zaken toe te eigenen die ons niet betreffen. Diefstal mag net zo min worden toegejuicht als het verzaken van plicht.
Het is juist te zeggen dat alle Schrift voor ons allen is geschreven, maar niet aan ons allen.
Zouden we vinden dat bepaalde delen van de Schrift niet geadresseerd zijn aan hen die begrepen zijn in onze roeping en daarom de zegeningen, waarschuwingen en beloften daarin opgenomen niet die van ons zijn, dan wil dat in het geheel niet zeggen dat zulke delen van Gods Woord waardeloos voor ons zouden zijn. Wijs onderzoek zal anders aantonen, op vele manieren opbouw en voordeel vindend in de gehele Schrift. En ook, er zijn lessen en openbaringen in alle delen van Gods Woord, die een wijds panorama van tijdloze waarheden laten zien aangaande God en de mensheid. Deze zijn net zo waar voor ons als voor hen aan wie deze openbaringen oorspronkelijk werden gegeven.
Maar toch, misplaatste waarheid wordt een leugen als ze wordt toegepast op tijden en mensen waarvoor ze niet was bedoeld. Zelfs als "beelden" niet letterlijk waar zijn, worden ze, op deze manier toegepast, een praktische onwaarheid. Dan wordt het slechts "leeg gezwets". Door zulk een verschrikkelijk misbruik, raakt het heilig karakter ervan verborgen. Het worden slechts "lege geluiden", in plaats van een uitdrukking van goddelijke verlichting en levenskracht. Het resultaat is dan uiteindelijk dat het geloof van sommigen omver wordt geworpen.
Moge God ons allen genade geven om te zien, te verstaan en te delen in het "recht gesneden" Woord, vast staande in het geloof (1Cor. 16:13) en behulpzaam zijnde aan anderen, tot opbouw. James Coram.
| |