Er wordt door tegenstanders van de leer van de verzoening en redding van alle mensen nogal eens ingebracht dat dit een relatief nieuwe leer is, en dat de oude kerkvaders dit niet leerden. Hieronder heeft Gerry Beauchemin een aantal citaten bijeen gebracht waarin zeer duidelijk wordt aangetoond dat belangrijke kerkleiders uit de eerste eeuwen na Christus, deze leer van redding van alle mensen wel degelijk geloofden en onderwezen.
Wim Janse
(130 tot ongeveer 200 n.Chr. - bisschop van Lyon)
Zijn nabijheid tot de tijd van de apostelen maakt zijn getuigenis erg interessant. Irenaeus geloofde niet dat het kwaad eeuwig zou bestaan. In zijn uiteenzetting "Tegen de ketters" schreef hij in Boek III, hoofdstuk 23, par. 6:*1)
- Daarom ook dreef Hij hem (Adam) uit het paradijs en bracht Hij hem ver van de boom des levens, niet omdat Hij hem niet de boom des levens gunde, zoals sommigen durven te beweren, maar omdat Hij medelijden met hem had en wenste dat hij niet altijd een zondaar zou zijn, en dat de zonde die hem omringde niet onsterfelijk zou zijn en het kwaad onophoudelijk en onherstelbaar - Irenaeus *2)
(160-181 n.Chr. - bisschop van Antiochië) *3)
- En God toonde in deze aan de mensheid grote vriendelijkheid, dat Hij hem niet liet lijden door voortdurend in zonde te moeten leven, maar als ware door een soort verbanning hem uit het paradijs te werpen, opdat, de zonde beboet zijnde binnen een bepaalde tijd en na getuchtigd te zijn, hij daarna weer terug geroepen kon worden - Theofilus, "Aan Autolycus", Boek 2, hoofdstuk 26. *4)
(190 n.Chr.)
Hij was hoofd van de catechetische school daar. Hij spreekt er van dat hij geleerd heeft van een volgeling van de apostelen - Strom. lib.ii. Zijn weidse en gevarieerde onderwijs en zijn sympathieke geest werkten samen om bijzonder gewicht te geven aan zijn leer. *5)
- Alle mensen zijn van Christus, sommigen door Hem te kennen, de rest nog niet. Hij is de Redder, niet van (alleen) enkelen en van de rest niet (in feite is Hij Redder voor allen), want hoe kan Hij de Heer en Redder zijn indien Hij niet de Heer en Redder van allen is? Maar Hij is inderdaad Redder van hen die geloven ... terwijl Hij van hen die niet geloven Heer is, totdat ze in staat zullen zijn Hem te belijden ontvangen ze van Hem een toepasselijk en (bij hun geval) passend voordeel. Hij stuurt, door de wil van de Vader, de redding van allen, want alle dingen worden gerangschikt, zowel universeel als ten dele, door de Heer van het universum, met een blik op de redding van het universum. Maar een noodzakelijke correctie, door de goedheid van de grote overziende Rechter, door middel van de aanwezige engelen, doorheen verschillende voorafgaande oordelen, door het laatste (pantelous) oordeel, dringt zelfs hen die zelfs nog erger verhard zijn geworden, om zich te bekeren. - Clemt. Strom. lib. v11. pp. 702-6, Keulen, 1688. *6)
(185-254 n.Chr.)
Leerling en opvolger van Clement van Alexandrië ... vestigde een school te Caesarea ... de grootste theoloog en exegeet van de oostelijke kerk.*7)
- Maar hij die de zuivering van het woord van God en de leer van het evangelie veracht, bewaart zichzelf alleen voor de te vrezen en straffende zuiveringen daarna; dat zo het vuur hem in kwellingen moge zuiveren die niet door de apostolische leer, noch door de prediking van het evangelie, is gezuiverd, naar dat wat is geschreven over "gezuiverd worden". Maar hoe lang ook deze zuivering, die bewerkt wordt door de vuurstraf, zal duren, of hoeveel perioden of tijdperken het de zondaren zal kwellen, dat weet alleen Hij aan Wie het oordeel is gegeven door de Vader - Origenes. Commentaar op Romeinen, boek 8, Hoofdstuk 11.*8)
(265-340 n.Chr.)
Bisschop van Caesarea in Palestina; vriend van Constantijn; de grootste van de vroege kerkhistorici, schreef over Psalm 2*9): "Het door de Zoon in stukken breken van Zijn vijanden is ten behoeve van hun hervorming, zoals een pottenbakker dat met zijn eigen werk doet; zoals Jeremia 18: 6 zegt: het gaat er om hen wederom te herstellen naar hun eerdere toestand." - Eusebius. De eccles. theol. iii. 16 *10)
(296-373 n.Chr.)
De "Grote" genoemd, "Vader van de orthodoxie", "Pilaar van de orthodoxie." Bisschop van Alexandrië en schrijver van vele werken; in het bijzonder gekend voor het verdedigen van de godheid van onze Heer.*11) "Terwijl de duivel dacht iemand te doden, werd hij beroofd van allen die uit Hades werden geworpen, en zittend bij de poorten, ziet hij alle geketende wezens naar buiten geleid worden door de moed van de Redder." - Athanasius. De pass. et cruce Darn. *12)
(330-390 n.Chr.)
"Voorzitter van het tweede grote Oecumenische Concilie ... werd als de meest geleerde bisschop gezien in een van de meest geleerde tijden van de kerk." *13)
- "Totdat Hij door Zijn bloed allen verlost zou hebben die kreunen onder Tartarische ketenen." Carm. xxxv. (ed. Lyon, 1840.). "Vandaag wordt redding gebracht naar het universum dat zichtbaar is en dat onzichtbaar is ... (vandaag) worden de poorten van Hades open geworpen." - Or. xlii. "Adam ontving de dood als een winst, en (daarbij) de wegsnijding van zonde, opdat het kwaad niet onsterfelijk zou zijn; en zo brengt de wraak een vriendelijkheid op, want zó ben ik van mening dat God straft." Nazianzen. Orat. xlii.*14)
(340-397 n.Chr.)
"Bisschop van Milaan; bekeerde Augustinus door zijn prediking; de vader van Latijnse hymnologie; reproduceerde vele van de geschriften van de Griekse vaders." *15) Het geheim van de Vleeswording is de redding van de hele schepping ... zoals elders wordt gezegd, "de hele schepping zal vrijgemaakt worden van de ketenen van verval" ... Daarom kwam de Zoon van de mensheid, om te redden wat verloren was, dwz. allen, want zoals in Adam allen sterven, zo ook zullen in Christus allen levend gemaakt worden. De onderschikking van Christus bestaat niet in een paar, maar in allen (gehoorzaam wordend) ... Christus zal onderschikt zijn aan God in ons door middel van de gehoorzaamheid van allen -- (dan) wanneer gebreken weggeworpen zijn geworden, en zonde omgekeerd naar onderschikking, zal één geest van alle mensen, in één gevoelen, éénparig God aanhangen ... dan zal God Alles in Allen zijn. - Ambrosius. De fide lib. v. 7. *16)
(380 n.Chr.)
"Didymus, als het laatste onderscheidende hoofd van de school van Alexandrië, overtrof allen van zijn dagen in kennis van de Schriften," zegt Hieronymus. Hij beweert "goddelijke correctie (zelfs wraak) en belofte, hebben hetzelfde doel op het oog." - Adv. Man. ch. xviii. *17) Ook: "God vernietigt leugenaars, voor zover ze leugenaars zijn." In Ps. v. 6 [Christus] "daalt neer naar Hades en brengt de zielen terug die daar vastgehouden werden op grond van hun zonden." - Didymus. In Ps. lxxi. 20. Zie ook De Trin. lib. iii 21 etc. *18)
(332-398 n.Chr.).
"Een leidend theoloog van de oostelijke kerk en een van de meest vooraanstaande figuren in het tweede grote Kerk Concilie, dat praktisch de orthodoxie van de Niceense Belijdenis vaststelde." *19) Het goddelijk oordeel heeft niet als voornaamste doel het veroorzaken van pijn bij hen die gezondigd hebben, maar bewerkt het goede alleen door scheiding van kwaad en het trekken naar een aandeel in gezegendheid. Maar deze scheiding van goed van kwaad veroorzaakt de pijn (van het oordeel). Met andere woorden, de straf is de genezing; het is slechts de onvermijdelijke pijn die hoort bij de verwijdering van het binnendringende element van zonde. - Gergorius. Dialoog van de ziel en opstanding.*20)
(340-420 n.Chr.)
"Toegewijd aan het bestuderen van de Schrift; herzag de oude Latijnse vertalingen en vertaalde het Oude Testament vanuit het Hebreeuws naar het Latijnvan het Nieuwe Testament. Allin stelt dat hij bijna 100 passages vond in zijn werken die aangaven dat Hieronymus sympathiseerde met de 'grotere hoop'.*21) "Wanneer de Psalmist zegt 'Uw vijanden, O God, zullen vergaan,' ... ieder mens die Uw vijand is geweest zal hierna tot Uw vriend gemaakt worden; de man zal niet vergaan, de vijand zal vergaan." - Hieronymus. In Ps. xc11. 9. *22)
(354 n.Chr.)
`"Hilarius, bisschop van Poitiers, wordt beschouwd als een van de kampioenen van de orthodoxie." *23) "Het hele menselijk ras, dat één is, is dat ene verloren schaap, dat vast bestemd is gevonden te worden door de Goede Herder." - Hilarius. *24)
(364 n.Chr.)
"Bisschop van Bostra. Caillou beschrijft met 'de meest geleerde onder de geleerde bisschoppen van zijn tijd, en een zeer beroemd kampioen van de waarheid. Hieronymus rekent hem als een van hen bij wie je het probleem krijgt wat het meest te bewonderen, hun onderwijs of hun kennis van de Heilige Schrift.' *25)
- De put op zich is een plaats van kwellingen en van kastijding, maar is niet eeuwig. Ze werd gemaakt opdat het een medicijn en hulp zou zijn voor hen die zondigen. Heilig zijn de strepen die medicijn zijn voor hen die gezondigd hebben. "Daarom klagen we niet over de putten (van de hel) - abyssis - maar weten veeleer dat zij plaatsen van kwelling zijn en kastijding, die er zijn voor de correctie (aanpassing) van hen die gezondigd hebben" - Titus Adv. Man. lib. 32. *26)
(378 n.Chr.)
"Bisschop van Tarsus ... bekend voor zijn onvermoeibare ijver bij het verdedigen van het Niceense geloof" *27) "Voor de boosaardigen zijn er straffen, niet eeuwig ... overeenkomstig de kwaadheid in hun werken ... De opstanding, daarom, wordt beschouwd als een zegen, niet alleen voor de goede, maar ook voor de kwade." -Diodorus ASSEM. Bibl. Or. iii. p. 324. *28)
(407 n.Chr.)
"De kroon en het toppunt van de school van Antiochië ... genoemd 'Meester van het Oosten" vanwege zijn theologische eminentie." - Dorner (Pers. of Christ, i. 50). *29)
- Wie is zo'n grote dwaas om te denken dat zo'n grote zegen voor hen die opstaan de gelegenheid zal zijn voor eindeloze kwelling?" - Frag. Ex. lib. cont. pecc. orig."
Allen hebben de hoop van op te staan met Christus, zodat het lichaam onsterfelijkheid verkregen zou hebben, van die tijd af aan de neiging naar het kwaad zou zijn verwijderd." [God] "vatte alle dingen samen in Christus ... als het ware een korte vernieuwing makend, een herstel van de hele schepping, door Hem ... Nu zal dit plaats vinden in een toekomstige tijd, wanneer heel de mensheid en alle krachten die de rede bezitten, naar Hem opzien, zoals hoort, en wederzijds harmonie en stevige vrede verkrijgen." - Theodorus in Efe. 1. 10 *30)
(412 n.Chr.)
"Hij (Cyrillus) beschrijft Christus als Degene Die Hades heeft ontroofd, en 'de duivel daar alleen en verlaten achterliet.' - Hom. Pasch. vii. En nogmaals: 'Christus, zelfs naar Hades afdalend, heeft de donkere, verborgen, ongeziene schatkamers leeg gemaakt' - Glaphy in Gen. lib. ii. *31) "Want toen de dood Hem verslond Die ten behoeve van ons allen het Lam was, braakte hij alle mensen uit in Hem en met Hem ... Nu de zonde is vernietigd, hoe kan het dan zijn dat de ook niet de dood geheel geheel zal vergaan?" - Cyrillus in S. Jno. i. 29. *32)
(422 n.Chr.)
"Christus droeg naar de hemel de mens wiens zaak Hij ter hand nam, griste de mensheid weg uit de kaken van Hades." - Maximus. In Pent. Horn. ii. *33)
(432 n.Chr.)
"Bisschop van Cyrus ... misschien de meest beroemde, en zeker de meest geleerde onderwijzer van zijn tijd; als een nobele intellect met een karakter verenigend en talenten die even nobel waren." *34) "Na Zijn boosheid zal God een einde maken aan Zijn oordeel; want Hij zal niet tot het einde boos zijn, noch Zijn toorn bewaren tot in eeuwigheid." - Theodoterus. In ls. xiii. *35) "Hij toonde hier de reden voor straf, want de Heer, de Liefhebber van mensen, kwelt ons alleen om ons te genezen, opdat Hij de loopbaan van onze ongerechtigheid kan stoppen." - Theodoretus. Hom in Ezech. cap. Vi. vers 6. *36)
(433 n.Chr.)
"Bisschop van Ravenna"*37) Over de gelijkenis van de honderd schapen zei hij: "Dat het ene schaap 'het hele menselijk ras, verloren in Adam' vertegenwoordigt, en daarom volgt de Goede Herder het ene, zoekt het ene, opdat in het ene Hij allen zal vinden, in het ene Hij allen kan herstellen." - Chrysologus. Ser, clxviii. *38)
Noten.
1-4 Pridgeon, Charles H. Is Hell Eternal or Will God‘s Plan Fail? Third Ed. n.p. 1931. Chap. 27.
5-6 Allin, T. Christ Triumphant. 1878. Rpt. 9th ed. Canyon Country, CA: Concordant, n.d. 107.
7-9 Pridgeon. Ibid. 10 Allin. Ibid. 112.
11 Pridgeon. Ibid.
12-14 Allin. Ibid. 12 99;
13-14 117.
15 Pridgeon. Ibid.
16-18 Allin. Ibid. 16 131-132;
17 126;
18 126.
19-20 Pridgeon. Ibid.
21-35 Allin. Ibid.
21-22 136;
23-24 114;
25-26 116;
27-28 137;
29-30 142-143;
31 102;
32 143;
33 102;
34-35 144-146.
36 Jukes. Ibid. 184-185.
37-38 Allin. Ibid. 146.
39 Reichard, Scott. ―The Audit.‖ 2002. 55-61.