Soms is het behulpzaam eerst te laten zien wat niet waar is, om ons te helpen zien wat wel waar is. Ik hoorde een predikant deze uitspraak doen: "Ik zou liever willen dat de heiligen van God genade begrijpen en er niet in leven, dan dat ze genade niet begrijpen maar er wel naar leven." Het "er wel naar leven," waar hij naar verwees, is een dagelijkse wandel die de Heer waardig is en onze roeping. Hij beweerde dat dit twee neigingen zijn waar "Christenen" toe gedrongen of getrokken worden. De ene groep redeneert dat als redding een 100% gratis geschenk van God is en 0% afhankelijk van werken, er geen reden is rechtvaardigheid na te jagen. Zich bewust zijnde dat zij niets deden om Gods gunst te winnen of hun redding te verkrijgen, zien ze niet de verdienste in van het doen van iets om de God die hen redde te verheerlijken.
Om fair te zijn tegenover hem: hij zei niet dat de status van de eerste groep ideaal was. Hij geloofde dat die in ieder geval beter was dan die van de andere groep, die de genade niet begreep maar een goed leven leidde, denkend dat het hun eigen rechtvaardigheid is die hen kwalificeert om gered te worden, onwetend van het feit dat waar zij voor werken al om niet is toegekend.
Voordat aan mijn hart werd onthuld dat God de Redder van heel de mensheid is, in het bijzonder van gelovigen (1 Tim. 4:10,11), bracht ik twintig jaren door in religieuze gevangenschap, proberend Gods gunst te winnen door mijn werken. Zoals vaak het geval is wanneer de slinger te ver in één richting doorslaat, is het ook het geval in de andere richting. Dit kan de reden zijn waarom ik neigde in principe in te stemmen met zijn redenering dat zelfs een vaag begrip van genade, die er slechts voor zorgt dat men apathisch wordt, nog steeds te prefereren valt boven de veroordeling waarin ik baadde, nooit in staat te voldoen aan Gods hoge standaard. Dit geprefereerde pad is kennelijk de weg van de minste weerstand en, op z'n minst, aanvankelijk meer aantrekkelijk.
Zijn we ons eenmaal bewust dat we voor vrijheid werden geroepen, dan kan een natuurlijke neiging zijn dat we onze vrijheid gaan gebruiken als aanleiding voor een prikkeling van het vlees (Gal. 5:13). De meesten die voortgang boeken in de Heer ontdekken dat, ook al is voor ons alles toegestaan, niet alles nuttig is, praktisch of opvoedend voor anderen en onszelf (1 Cor. 10:23). Nog belangrijker is dat niet alles God verheerlijkt. Sommigen van ons schijnen het op de moeilijke manier te moeten leren, maar beter laat dan nooit, om te ontdekken dat we slaven worden van hen die wij gehoorzamen (Rom. 6:16).
Velen van de geestelijkheid van het Christendom zullen nadrukkelijk ontkennen dat genade begrijpen beter is dan een goed, zuiver leven te leiden. In feite geloven velen dat dit in tegenstelling tot genade, het een gezonde dosis van vrees voor eeuwige kwelling is die nodig is om ons mensen op het smalle pad te houden. Dit is hier niet de belangrijkste zaak, maar de geschiedenis heeft bewezen dat vrees geen effectieve motivator is om mensen het goede te laten doen. Met betrekking tot onze redding zijn we er zeker van dat deze vrees niets zal bereiken. Mag ik voorstellen dat apathie, die voortkomt uit fatalisme, en de werken van het wetticisme de keerzijde zijn van dezelfde valse munt? Het is niet alleen dat geen van beide ideaal is; geen van beide doet God een genoegen. Geen van beide is in overeenstemming met gered zijn in genade, door geloof. Zoals in de meeste discussies over tegengestelde inzichten is er vrijwel altijd een derde optie, die vaak dichterbij het ideaal ligt. Dit is de richting waarin wij vertrouwen dat Gods woord ons zal leiden.
Laat me verder voorstellen dat beide standpunten die de predikant noemde niet alleen onwenselijk, maar ook onmogelijk zijn. Ik denk dat iedereen die dit artikel leest zal bevestigen dat, ongeacht iemands motivatie, door werken van de wet in het geheel geen vlees voor God gerechtvaardigd zal worden (Rom. 3:20). Daarom is het onmogelijk het te leven zonder genade te begrijpen. Sommigen zullen mogelijk niet zo ontvankelijk zijn voor het andere standpunt, dat van genade begrijpen maar er niet naar leven, als zijnde onmogelijk. Het bespreken van dit punt zal een kernpunt zijn in deze studie.
Zodra Paulus' evangelie echt begrepen wordt zal aan onze harten onthuld worden dat het niet alleen vanaf de eerste dag is dat iemand de genade van God in waarheid bewust wordt, maar ook naar mate iemand groeit in de bewustwording van deze genade, dat hij of zij in dezelfde mate instinctief een wandel heeft die de Heer waardig is, aangenaam voor allen, vrucht dragend in alle goed werk (Kol. 1:6). Een eerlijke kijk op Paulus' brieven zal ons er van verzekeren dat het niet alleen onmogelijk is God zonder geloof een genoegen te doen; het is ook zonder geloof onmogelijk genade te begrijpen en niet God een genoegen te doen door een aangenaam leven te leiden. Dit zijn de keerzijden van het echte. Zonder de kracht van genade kunnen we het niet leven en met de kracht van genade kunnen we het niet "niet leven". Daarom: als iemand het niet leeft, begrijpt hij of zij niet de kracht van genade die dagelijks werkzaam is door geloof.
Beste lezer, onderschat de kracht van genade niet door geen acht te slaan op de veelvuldige aansporingen van de apostel Paulus, waardig te wandelen naar de roeping waarmee u geroepen bent (Efe. 4:1). Laten we, in plaats daarvan, voortgaan samen te bidden als één, dat de God van onze Heer, Jezus Christus, de Vader van onze heerlijkheid, ons een geest van wijsheid en onthulling zal geven in de bewustwording van Hem. Het doel is: te vatten waarom de ogen van onze harten verlicht zijn geworden! Het is om waar te nemen wat de verwachting van Zijn roeping is, en wat de rijkdommen zijn van de heerlijkheid van het genieten van Zijn lotdeel te midden van de heiligen. Maar is het ook niet om de alles overstijgende grootheid van Zijn kracht voor ons die geloven waar te nemen (Efe. 1:17-19)? De alles overstijgende grootheid van Zijn kracht is niet alleen toepasbaar op onze voorbije en toekomstige redding, maar is ook dagelijks in ons werkzaam, naar mate we groeien in genade. We zijn er van overtuigd dat als de geest van Hem Die Jezus opwekte uit de doden zijn woning maakt in ons, Hij Die Christus Jezus opwekte uit de doden ook onze sterfelijke lichamen levend zal maken, omdat Zijn geest in ons woont. De context van dit vers niet onze opstanding of verheerlijking. De context is het hier en nu. Wij zijn daarom geen schuldenaren naar het vlees, om te leven in overeenstemming met het vlees. In feite staan wij, als we volharden met leven in overeenstemming met het vlees, op het punt te sterven. Het vlees belooft niets dan dood. Maar als wij, in geest, de praktijken van het lichaam ter dood brengen, zullen we leven (Rom. 8:11-13); we zullen absoluut het leven genieten dat de geest in Christus Jezus het onze maakt. Dit wordt dag na dag bereikt, in genade, door geloof.
Wij, die een zekere mate van vrijheid hebben ervaren bij het geloven van de waarheid van Gods evangelie van genade, gruwen uiteraard van iedere boodschap die smaakt naar religieuze gebondenheid. Wij doen er goed aan valse broeders te mijden die binnen gesmokkeld zijn om onze vrijheid te bespioneren die we hebben in Christus Jezus, wetend dat hun doel is ons opnieuw tot slaven te maken (Gal. 2:4). We verheugen ons in het feit dat ""Voor de vrijheid bevrijdt Christus ons"". Ik verlang er niet naar opnieuw opgezadeld te worden met het juk van slavernij (Gal. 5:1), maar ook wil ik voor de daïs van Christus (2 Kor. 5:10) niet ontdekken dat ik mijn vrijheid gebruikt heb om gelegenheid te geven aan het vlees. Nee, ik ben er van overtuigd dat er een derde mogelijkheid moet zijn, die het waard is na te volgen. Wat die ook is, het zal een uitstrekken naar een doel van dagelijkse groei in de bewustwording van Gods genade moeten inhouden, zodat Zijn liefde in ons zal werken en ons krachtig in staat zal stellen blij voor elkaar te slaven (Gal. 5:13).
"En laat de onderwezene bijdragen in het woord van die onderwijst in alle goede dingen. Wees niet misleid! God wordt niet bespot! Want wat een mens ooit zou zaaien, dit zal hij ook oogsten. Want wie zaait in zijn vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal aionisch leven oogsten uit de geest. Maar als wij het goede doen zouden we niet moedeloos mogen zijn, want op onze tijd zullen wij oogsten, als wij niet verslappen. Daarom dan: als we de gelegenheid hebben, werken wij het goede voor allen, maar speciaal voor de familieleden van het geloof."
(Galaten 6:7-10;SW)
Wet houden en fatalisme zijn beide misleidingen van de Tegenstander en het maakt hem niet uit aan welke van de twee u de voorkeur geeft. De ene is de actieve ontkenning van de waarheid en de andere een passieve ontkenning. Beide staan buitenspel. De waarheid en de kracht van God worden regelrecht in het midden ontdekt, in genade, door geloof.
Frank Neil Pohorlak schreef een artikel "Paulinische gepolariseerde paradoxen" en daarin richtte hij zich op juist deze zaak en schreef het volgende:
"Een fatale drogreden is dat redding zichzelf handhaaft door het blote feit dat ze bestaat. Recht, wijsheid en vriendelijkheid triomferen niet uit zichzelf. Ze triomferen omdat ze heersen in een mens [dominant, superieur in kracht, invloed en belangrijkheid - Webster] en wordt uitgedrukt door de mens in relaties tot anderen."
Verwijzend naar recht, wijsheid en vriendelijkheid, ging hij verder:
"Ze triomferen in en door een mens die van zichzelf gelooft dat hij of zij verbonden is met God ... Redding kan alleen volgehouden worden door een voortgaand persoonlijk geloof in het evangelie, alleen door een persoonlijke voortgaande toewijding aan Christus Jezus als Heer, alleen door deze principes in praktijk om te zetten. Al het andere is puur spotternij en een vals en gevaarlijk waanidee. Redding moet uitgewerkt worden of tot effect gebracht worden, anders zal het vergaan en sterven."
Zoals ik al vermeldde, we moeten eerst de absolute aard van genade en onze positie in Christus begrijpen, voordat we op logische wijze onze huidige redding in de Heer kunnen benaderen. Alleen kennis van genade op zich, zal niet volstaan. Ten eerst zal kennis zonder liefde weinig tot stand brengen. In feite blaast kennis op, maar alleen liefde bouwt op (1 Kor. 8:1,2). Onze apostel die ons de onthulling van Gods genade bracht, is dezelfde die schreef dat zelfs als we in staat zouden zijn alle geheimen waar te nemen en alle kennis te bezitten, maar geen liefde hebben, we niets zijn (1 Kor. 13:2). Het ideale is niet alleen bewust zijn van wat we hebben en zijn in Christus, maar ook, als Zijn lichaam, samen groeien in een heilige tempel in de Heer (Efe. 2:21). We zullen nu een nadere kijk nemen op het onderscheid tussen "in de Heer" en "in Christus."
De rechtvaardige vereiste van de wet wordt vervuld in hen die niet wandelen in overeenstemming met het vlees, maar in overeenstemming met geest (Rom. 8:4). Wanneer we wandelen in geest, zullen we, in geest, instinctief de wet vervullen en ons houden aan de elementen er van. We zullen intuïtief en met graagte de leer er van volgen en er in volharden, wetend dat wanneer we dit doen, wij onszelf zullen redden van de vele valstrikken van de vijand, net zo als zij die ons horen (1 Tim. 4:16). Dit bereiken, of zelfs maar God een genoegen te doen, is in het vlees onmogelijk, want de houding van het vlees is de dood, maar de houding van de geest is leven en vrede, omdat de houding van het vlees vijandschap is met God; want het is niet onderschikt aan de wet van God en het is daar ook niet toe in staat. Nu zijn zij die in het vlees zijn niet in staat God een genoegen te doen (Rom. 8:6-8).
Er zijn honderden verzen in de brieven van Paulus met betrekking tot onze houding. Ik schaam me er voor hoe ik ze vermijdde, omdat ik bang was het juk van de slavernij opnieuw op mij te nemen. Ik zie nu dat er een heerlijke, derde optie is. Het is in Paulus' evangelie van genade. Het is in dood zijn voor zonde en levend voor God. Het is in geest en in liefde. Het is in genade, door geloof.
Hoe ver zouden we deze lijn van denken door moeten trekken? Niet verder dan onze geliefde apostel dat deed. Paulus hield niet op het voorbeeld te zijn van hen die gered werden na zijn ervaring op de weg naar Damascus. Later vertelde hij ons zijn imitatoren te zijn, net zoals hij dat was van Christus (1 Kor. 11:1). Hij ging zelfs zo ver dat hij ons opdroeg imitatoren van God te worden, als geliefde kinderen (Efe. 5:1). Als we zeggen verbonden te zijn met God, Zijn nageslacht, zullen we dan niet op Hem lijken? Indien iemand in Christus is, is er een nieuwe schepping; het primitieve is voorbij gegaan (2 Kor. 5:17). Als leden van het lichaam van Christus worden we samen imitatoren van Paulus. Hij is ons model en wij moeten acht slaan op hen die zo wandelen. Het feit dat we toestaan dat leerstellingen ons verdelen, bewijst dat we nog steeds minderjarigen zijn. Paulus zei aandacht te schenken aan hen die zichzelf gelovigen noemen, broeders en in het bijzonder leraren, en te zien hoe zij wandelen. Hij ging verder, huilend van verdriet, toen hij schreef over hen die tegengesteld aan zijn evangelie wandelen, en van wie schande hun heerlijkheid is, die gericht zijn op het aardse. Hij noemde hen vijanden van het kruis van Christus en zei dat vernietiging hun voleinding zal zijn (Filip. 3:17-19). Als imitatoren van God zullen wij de meest voorbeeldige levens hebben van alle volken op aarde.
Op een mysterieuze, maar machtige, manier kan alleen het begrijpen van Gods genade, door het evangelie, ons de kracht geven om die zonden te vermijden waarvan menselijke logica veronderstelt dat ze ons toestemming verleent en ons ze met graagte laat doen, omdat er geen veroordeling voor ons is, zelfs als we ze doen. Pogen rechtvaardig te worden door het houden van de wet zal het tegengestelde effect hebben.
Laten we de passage waarin Mr. Pohorlak verwees naar de Filippenzen eens nader onder de loep nemen. "Bewerk je eigen redding" is de verwoording van de King James vertaling, en in is, naar mijn mening, misleidend. We zullen de weergave van de Concordant Literal Version onderzoeken, die ook door Mr. Pohorlak werd geciteerd: "Daarom, mijn geliefden, zoals jullie altijd gehoorzamen*, niet alleen bij mijn komst, maar nu veel meer bij mijn afwezigheid, blijf met vrees en beven jullie redding uitwerken! Want God is het Die in jullie zowel het willen en het werken werkt, ten behoeve van het welbehagen." (Filip. 2:12,13;SW).
Het is buitengewoon belangrijk te verstaan dat de elementen van het Grieks voor het woord dat met gehoorzamen wordt vertaald, ONDER-HOREN (CLNT, keyword. p. 209) zijn. Nauwlettend luisteren of aandacht schenken kan niet gescheiden worden van gehoor geven. Gehoorzamen vanuit het hart, het type van onderwijs waaraan wij overgegeven zijn (Rom. 6:17), is onderschikt luisteren. Dit is de eerste stap van actie aan onze kant. Dit is waar Paulus begint. Hij moedigt, zij die altijd gehoorzamen, of zij die altijd aandachtig luisteren, op dezelfde wijze, met vrees en beven hun huidige redding uit te werken.
Vrees wordt gedefinieerd met "een emotie aangewakkerd door op handen zijnd kwaad" (CLV Keyword, pag. 105). De vreze Gods, echter, is het begin van kennis (Spreuken 1:7). Wij zijn de tempel van God; Hij leeft in ons (1 Kor. 3:16). Ons ontzag en diepe eerbied voor Hem overschaduwt alle vrees voor opkomend kwaad. Wanneer wij de vreze Gods begrijpen, zijn we in staat om ons te verheerlijken in onze kennis van Hem. Hijzelf geeft ons wijsheid en begripsvermogen. Hij is een schild voor hen die met integriteit wandelen en Hij alleen is Degene Die de weg van Zijn heiligen bewaakt (Spreuken 2:5-8).
Een kenmerk van de CLV is dat alleen de exacte woorden die uit de Griekse handschriften worden overgedragen in vette druk staan. Als we de dun gedrukte woorden weghalen, die werden toegevoegd om het beter leesbaar te maken, houden we het volgende over: "met vrees en beven zijnde jullie eigen redding gevolg" of "eigen redding wees uitwerken". Het werkwoord "uitwerken" staat in wat de "middle voice"*1) wordt genoemd. Het Engels kent twee "voices" - de actieve en de passieve. Actief is het waar het onderwerp de handeling zelf verricht. Passief is het waar het onderwerp de handeling ondergaat. Het Grieks kent drie voices. In de middle voice ondergaat het onderwerp, min of meer, de handeling, maar neemt er ook deel aan (CLNT pag. 609).
Door de beproevingen, verleidingen en worstelingen van het dagelijks leven heen, dienen we, in plaats van onze emoties de overhand te laten krijgen, vandaag onze redding uitwerken. We moeten ons geen zorgen maken over morgen. Laat morgen maar voor zichzelf zorgen maken. Voldoende is dat vandaag z'n eigen kwaad heeft (Matt. 6:34). Er wordt op ons geen beroep gedaan dit op onszelf te doen, maar het wordt ook niet zonder ons gedaan. We worden, min of meer, behandeld door de actie die door God in beweging is gezet.
Ik denk dat er enige waarde zit in de illustratie die ik jaren geleden hoorde, om licht te laten schijnen op de middle voice. Beeld u een geopende paraplu in tijdens een zware regenbui. We hoeven niet zelf te voorzien in onze eigen paraplu; die is er al. Als die niet zo zou zijn, zou het werkwoord in de actieve vorm staan. We hoeven de paraplu zelfs niet te openen, maar we moeten er onder gaan staan, anders worden we nat. Als God altijd een paraplu boven ons zou houden, zodat we nooit hoeven te vrezen voor de regen, zou het werkwoord in de passieve vorm staan. Ergens tussen deze twee gedachten is de middle voice.
We worden vaak getroffen door de onweersbuien van het leven. Ongeacht of het nu onze eigen fout is of hoe donker de wolken worden, we zouden nooit bang moeten zijn dat we onze redding verliezen. Dat is hier niet de gedachte. Redding is een geschenk, maar we moeten de redding die we al bezitten uitwerken, met vrees en beven. Het punt is dat als we niet schuilen onder de paraplu die God ons heeft geleverd, we nat zullen worden en mogelijk de nare gevolgen er van ondergaan.
Vers 13 zegt; "Want God is het Die in jullie zowel het willen en het werken werkt, ten behoeve van het welbehagen". Let op het kantelwoord "Want", tussen dit vers en het vorige. "Want" is een woord dat een logisch gevolg inleidt. God is de Eerste Oorzaak van alle dingen. Hij is achter de schermen actief aan het werk. Hij werkt alles naar de raad van Zijn wil (Efe. 1:11) en ons ten goede (Rom. 8:28). Wanneer we de vrees voor God begrijpen zijn we in staat ons te verheerlijken in onze kennis over Hem en wat Hij ten behoeve van ons heeft bereikt. Hijzelf geeft ons rijkdom en begripsvermogen. Hij is ons schild terwijl we wandelen in integriteit en eerlijkheid, en Hij is Degene Die onze weg bewaakt (verg. Spreuken 2:5-8). Het is met dit begrip van vrees en beven dat we voortgaan met het overdenken van deze passage en het uitwerken van onze redding.
Paulus gaf aan de slaven van zijn tijd opdracht hun meesters te gehoorzamen met vrees en beven, in de eenvoud van hart, als voor Christus, niet in ogendienst, maar als slaven van Christus, de wil van God doende vanuit de ziel, met een goed gemoed slavend als voor de Heer en niet voor mensen (Efe. 6:5-7). Op het eerste gezicht zal het vreemd lijken om de uitdrukkingen gehoorzamen met vrees en beven en met een goed gemoed slavend als voor de Heer te zien in dezelfde zin, verwijzend naar dezelfde oproep. Een nadere blik naar wat slaven met een goed gemoed betekent zal enig licht laten schijnen. Een van de definities van de woorden "met een goed gemoed" is "overeenkomen met de stemming van een ander, te handelen in overeenkomst met de aard van, of jezelf er bij aanpassen." Onze vrees, ontzag, of diepe eerbied voor God en Zijn genade doet ons hart gehoorzamen door te handelen in overeenstemming met Zijn woord. Wanneer ons hart zich onderschikt, past ons hele wezen zich vanzelf aan en voegt het zich naar Gods stemming, Zijn geest of toon. Wij concentreren onze energie niet op het doen van goede werken om God een genoegen te doen, maar op het instemmen met of ons voegen naar Zijn geest en woord die altijd overeenkomen. Gehoorzaamheid moet eerst en bovenal plaats vinden in ons hart en wordt daartoe in staat gesteld door de liefde die in ons hart is uitgestort.
Onze eigen redding wordt uitgewerkt "voor," of omdat dit het logische is om te doen, vanwege het feit dat het God is Die in ons werkt. Het is op basis van Gods werkzaam zijn in ons, om Zijn wil en genoegen te bewerken, dat wij in staat worden gesteld waardig te wandelen en Hem een genoegen te doen. Ons vertrouwen is in Zijn krachtige werking van genade die in ons aan het werk is. Wij hebben geen vertrouwen in het vlees, maar we verheerlijken ons in Christus Jezus en in Zijn redding in geloof, door genade (Filip. 3:3).
"Maar in de genade van God ben ik wat ik ben, en Zijn genade, die in mij is, is niet tevergeefs geworden, want ik werk meer overvloedig dan zij allen. Maar niet ik, maar de genade van God, die samen met mij is"
(1 Kor. 15:10; 2 Kor. 6:1;SW)
Laten we nu eens kijken naar de volgende paar verzen van deze passage:
"Doe alles zonder morren en redeneren, opdat jullie onberispelijke en onvermengde kinderen van God mogen zijn, smetteloos te midden van een verkeerd en verdorven geslacht, onder wie jullie schijnen als hemellichten in de wereld, het woord van leven vasthoudend tot mijn roem in de dag van Christus, opdat ik niet ren in vruchteloosheid, noch dat ik zwoeg in vruchteloosheid"
(Filip. 2:13-16;SW)
Opnieuw is het kantelwoord "want" belangrijk. We moeten alles doen zonder morren en redeneren. Het zou voor ons nutteloos zijn te proberen onze eigen redding uit te werken, waren het niet dat Gods genade in ons werkzaam is. Het is een veronderstelling van onze kant om aan te nemen dat we smetteloos worden, terwijl we tegelijkertijd mopperen tegen God. Hoe kunnen we als lichtdragers in de wereld verschijnen als er geen contrast zou zijn tussen ons en de volken van de wereld?
Zonder het woord van leven in ons kan er geen licht zijn om te schijnen in de duisternis. Aan de andere kant, als het woord van leven over het evangelie van de genade van God de overheersende kracht in ons is, kan het niet anders dan dat het licht doorheen onze levens zal schijnen. Mag ik veronderstellen dat naar de mate waarin wij het woord leven hebben, wij in dezelfde mate wij zullen verschijnen als de lichtdragers in deze donkere wereld? "Het 'woord van leven', of een levende uitdrukking van het evangelie bestaat uit gedrag dat er zo eenduidig mee is, dat het leven alleen al de geest van de boodschap zal verkondigen, naast de formele verkondiging." (CLNT Commentary - pag 298). Als we het paard achter de wagen spannen en denken dat de manier waarop wij het leven hebben en zo te schijnen komt door ons werken voor de Heer, zullen we al snel ontmoedigd raken. Maar als we vasthouden aan de waarheid van het evangelie door voortdurend te komen naar en ons onderschikken aan het licht van de uitspraken er van, zullen onze levens vanzelf levende uitdrukkingen van Gods liefde en genade worden. Dit is het verschil tussen onder genade en onder wet.
Nogmaals: het werkwoord "worden" staat in de Griekse actieve vorm, die de onvoltooide of voortgaande vorm is. Smetteloos worden (:15) is een doorgaande handeling van onze huidige redding. Hoewel het God is Die in ons werkt, zal het voor de heerlijkheid van Paulus zijn in de dag van Christus, bevestigend dat hij niet voor niets rende of zwoegde (:16) en wij niet voor niets de genade van God ontvingen (2 Kor. 6:1).
Koning David schreef: "Vele zijn de kwaden van de rechtvaardige, maar JAHWEH zal hem van alle redden" (Psalm 34:19;SW). Zijn zoon, Koning Salomo, richtte zijn hart op het verkrijgen en doorzoeken door wijsheid van alles wat onder de hemelen gedaan wordt, en concludeerde dat dit leven opgesomd kan worden als een ervaring van kwaad dat God aan de zonen van de mensheid heeft gegeven, om hen er nederig door te maken (Spreuken 1:13). Hoewel dit waar is hoeven we niet bang te zijn voor de stormen van het leven, omdat God ons door al deze zal redden in genade, door geloof. Alleen genade heeft de kracht om het geloof en de liefde te leveren die we dagelijks nodig hebben (1 Tim. 1:14). Alleen liefde werpt vrees uit (1 Joh. 4:18). We zoeken voortdurend beschutting onder de paraplu; we staan en zijn gered door vast te houden aan wat Paulus zei bij het brengen van het evangelie, tenzij en uitgezonderd we natuurlijk geveinsd geloven (1 Kor. 15:2).
De wetticist heeft het verkeerd als hij denkt dat hij verantwoordelijk is om iets uit eigen kracht te doen. Hij die probeert door wet gerechtvaardigd te worden, probeert feitelijk zichzelf vrij te stellen van Christus. Dit is de enige manier waarop men kan vallen uit het gebied waar genade werkzaam is (Gal. 5:4). De fatalist heeft het net zo verkeerd, denkend dat hij droog zal blijven zonder te wandelen onder Gods paraplu. Hij heeft het ook verschrikkelijk verkeerd als hij denkt dat hij automatisch smetteloos zal worden, en zal verschijnen als een lichtdrager, puur en alleen door zijn roeping in Christus Jezus. Als dit het geval was, waarom zou Paulus zich dan zorgen maken over niet in staat zijn heerlijk te zijn in de dag van Christus; hoe zou het voor hem mogelijk kunnen zijn om voor niets te lopen en voor niets te zwoegen? Tussen deze twee misvattingen staan wij in genade, gelovend in het evangelie van God, vertrouwend op de kracht er van voor redding, één dag tegelijk.
In oktober van 1917 schreef A.E. Knoch het volgende:
"We wensen allen te verzekeren, die zo vriendelijk bezorgd zijn, dat wij geen millimeter hebben afgeweken van onze hoge positie in Christus. In feite hebben we, in gemeenschap met enkele van onze lezers, zo onze voorrechten in Hem benadrukt, dat het in een bepaalde mate ons van de volle bewustwording van onze houding in de Heer heeft onttrokken. Onze taak hier beneden kan niet aangehaald worden door een proces van redeneren vanuit onze verhoogde plaats boven.... Het is van het allerhoogste belang dat wij onderscheid maken tussen onze positie "in Christus," en onze gehoorzaamheid "in de Heer" .... Deze zijn onderscheiden in gebied, de een in de hemel en de ander op aarde. Het een is voor ons geloof; het is wat we geloven. Het ander is voor onze voeten; het is wat we doen. Het een verlicht onze harten; het ander verlicht onze wandel" (Unsearchable Riches, Jaargang 9, pag. 4).
Paulus gebruikte de onderscheiden uitdrukkingen in de Heer en in Christus met een goede reden. Hij noemde zichzelf een gevangene in de Heer (Efe. 4:1). En aan de ecclesia in Korinthe stelde hij deze vraag: "Zijn jullie niet mijn werk in de Heer?" En hij beantwoordde zijn eigen vraag met: "Indien ik voor anderen geen apostel ben, ben ik het toch zeker voor jullie. Want jullie zijn mijn zegel van mijn apostelschap in de Heer." (1 Kor. 9:2;SW).
Let op de actie woorden die Paulus gebruikt voor onze roeping in de Heer. Wij groeien uit tot een heilige tempel in de Heer (Efe. 2:21). "want jullie waren eens duisternis, maar nu licht in de Heer. Wandel als kinderen van licht! Want de vrucht van het licht is in iedere goedheid en rechtvaardigheid en waarheid, toetsend wat de Heer welgevallig is" (Efe. 5:8-10;SW). "Daarom, mijn broeders, geliefd en naar wie verlangd wordt, mijn blijdschap en erekrans, sta zo krachtig in de Heer, geliefden. Ik moedig Euodia aan en ik moedig Syntyche aan eensgezind te zijn in de Heer. Ja, ik vraag ook jou, mijn echte kameraad, wees hen behulpzaam die in de evangelisatie samen met mij strijden, ook met Clemens, en met de rest van mijn medewerkers, van wie de namen staan in het boek van het leven. Verheug je in de Heer, altijd! Opnieuw zal ik zeggen: verheug je!" (Filip. 4:1-4;SW)
Wij groeien toe naar het zijn van een heilige tempel in de Heer (Efe. 2:21). "Wandel als kinderen van licht! Want de vrucht van het licht is in iedere goedheid en rechtvaardigheid en waarheid, toetsend wat de Heer welgevallig is" (Efe. 5:8-10;SW). "... sta zo krachtig in de Heer, geliefden... eensgezind te zijn in de Heer.
... Verheug je in de Heer, altijd! Opnieuw zal ik zeggen: verheug je!" (Filip. 4:1-4;SW).
Het is waar dat God ons zegent met alle mogelijke geestelijke zegen te midden van de hemelingen, in Christus, in overeenstemming met de wijze waarop Hij ons koos in Hem vóór de nederwerping van de wereld, wij heilig en smetteloos dienen te zijn voor Zijn ogen (Efe. 1:3,4). Zien we eenmaal de absolute waarheid van wat we zijn in Christus, smetteloos in de ogen van God, dan openen we de deur naar genade die dagelijks heerst in ons levens. Net zoals zonde heerst in de dood, zo zou genade ook moeten heersen door rechtvaardigheid (Rom. 5:21).
"Want de reddende genade van God verscheen aan alle mensen, ons opvoedend, zodat, de oneerbiedigheid en de wereldse verlangens verloochenend, wij verstandig en rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in de huidige aion, een voorsmaak hebbend van de blijde verwachting en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Redder, Jezus Christus, Die Zichzelf gaf ten behoeve van ons, opdat Hij ons zou verlossen van iedere wetteloosheid en voor Zich een speciaal volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Spreek deze dingen! En bemoedig en leg bloot met alle gebod. Laat niemand jou geringschatten."
(Titus 2:11-15;SW)
1) - Middle Voice - een werkwoordsvorm waarbij de handeling uitgaat van en gericht is op het onderwerp.