De oude geschiedenis van het Christelijk Universalisme
door Hosea Ballou
(1771-1852)

Er is kritiek op de leer van de verzoening van het al en van de redding van alle mensen. Een van de kritieken is dat het een nieuwe leer zou zijn. In onderstaande vindt u een hele serie van citaten van kerkvaders die, gezien hun uitingen, in hun tijd voorstander waren van de leer van de verzoening van het al en de redding van alle mensen. Een en ander is afkomstig uit het boek:  "Ancient History of Universalism," geschreven door Hosea Ballou en in 1885 in Boston uitgegeven door Universalist Publishing House.

94 - 100 n. Chr.

Clemens Romanus
(mogelijk de Clemens uit Filippenzen 4:3).

"Laten we er aan denken hoe vrij van toorn Hij is ten opzichte van al Zijn schepselen "(Ep. 1,xix).
 "God doet goed aan allen, maar het meest overvloedig aan ons die voor een schuilplaats gevlucht zijn naar Zijn mededogen door Jezus Christus, onze Heer," etc. (Ep. 1, xx).
Zie ook Ep. 1, xxxii. "Wij worden niet gerechtvaardigd vanuit onszelf, noch door onze eigen wijsheid of begripsvermogen of godsvrucht of door werken die we in heiligheid van hart verricht hebben, maar door dat geloof waardoor, vanaf het begin, de Almachtige God alle mensen heeft gerechtvaardigd, aan Wie heerlijkheid zij voor altijd en eeuwig. Amen." (pagina 12 - noten).

108 of 117 n.Chr.

Polycarpus
(bisschop te Smyrna)
"Aan Wie [Christus] alle dingen onderschikt worden gemaakt, zowel die in de hemel en die op de aarde; Die ieder schepsel op aarde zal aanbidden; Die zal komen om te oordelen de levenden en doden;... "(Polycarpus, epistels § 2.

190 - 196 n. Chr.

Clemens Alexandrinus
Van hem leren we via andere schrijvers: "Het is duidelijk, door zijn werken, dat Clemens dacht dat alle straffen die God oplegt aan mensen heilzaam zijn en alleen door Hem worden uitgevoerd voor het doel van instructie en reformatie. Hij denkt op deze wijze over de kwellingen die verdoemden in de hel lijden. ... Hieruit ontdekken we dat Clemens dezelfde mening had als zijn leraar Origenes, die overal leert dat al de straffen van hen in de hel reinigend zijn, dat zij niet eindeloos zijn, maar uiteindelijk zullen ophouden, wanneer de verdoemden voldoende gereinigd zijn door het vuur." (Daelli De Usu Patrum, lib. ii, cap. 4).

230 - 245 n.Chr.

Origenes
"Het einde en de voleinding van de wereld zal plaatsvinden wanneer allen onderschikt zullen zijn aan de straffen die passend zijn bij hun verschillende zonden; en hoe lang een ieder zal lijden, om zo hun verdiende loon te krijgen, weet alleen God. Maar we veronderstellen dat de goedheid van God, door Christus, zeker alle schepselen zal herstellen in één uiteindelijke staat, en zijn vijanden overwonnen en onderschikt. .... Wat dan is die onderschikking, waarmee alle dingen aan Christus onderschikt moeten worden? Ik denk dat het datgene is waarmee wijzelf verlangen aan Hem onderschikt te worden en waarmee ook de apostelen en alle heiligen die Christus gevolgd hebben aan Hem onderschikt zijn geworden. Want de uitdrukking, onderschikt aan Christus, geeft de redding aan van hen die onderschikt zijn; zoals David zegt: "...zal mijn ziel niet onderschikt zijn aan God? Want van Hem is mijn redding" (Ps. Lxii 1 - onbekende grondtekst).

 "Zodanig, dan, het uiteindelijk resultaat van dingen zijnde dat alle vijanden aan Christus onderschikt zullen worden, de dood als laatste wordt vernietigd, en het koninkrijk overgedragen wordt aan de Vader, door Christus; laten wij, met dit beeld voor ogen, ons nu keren en het begin van dingen overdenken. Het begin nu weerspiegelt altijd het einde en aangezien er een gezamenlijk einde of gevolg voor allen zal zijn, zo zouden wij geloven dat allen een gezamenlijk begin hadden. Met andere woorden, omdat de grote verscheidenheid van karakters en verschillende orden van wezens die nu bestaan, door de goedheid van God, hun onderschikking aan Jezus Christus, en de eenheid van de Heilige Geest, uiteindelijk hersteld zullen worden in één gezamenlijke toestand. Zo werden ze allen geschapen in een gezamenlijke toestand, gelijkend op die waarin ze uiteindelijk herroepen zullen worden. Allen die, tenslotte, hun knie zullen buigen voor Jezus Christus, als teken van onderschikking - dat wil zeggen, allen die in de hemel zijn, allen op aarde, en allen onder de aarde (door welke uitdrukking heel de intelligente schepping wordt begrepen) - kwamen, in het begin, voort uit die ene gezamenlijke staat; maar aangezien waardigheid niet onveranderlijk in hen was vastgelegd, zoals wel in God, kwamen zij er toe zich over te geven aan verschillende lusten en verschillende principes te koesteren. Zij werden daarom toegewezen aan de verscheidene rangen en toestanden die ze nu hebben, als de beloning of straf voor hun respectievelijke verdiensten. (Origenes. De Principiis, lib. i., cap. 6.) (pagina 71,73).

Tot ongeveer 390 na Christus leverde de leer van Origenes in de kerk van die tijd geen aanstoot, hoewel een paar jaar na zijn dood (ong. 253/254 n.Chr.) al wel de eerste publieke aanvallen kwamen, zei het niet direct op de leer van de verzoening en redding van alle mensen. De leer van de redding en verzoening van alle mensen werd, zelfs door zijn tegenstanders, stilzwijgend aangenomen(pagina 130,132).

391 n. Chr.

Johannes II, bisschop van Jeruzalem (356-417 n.Chr.)
Van deze Johannes is bekend dat hij een aanhanger was van de leer van Origenes. Hij werd aangevallen door ene Epiphanes, bisschop van Cyprus, een aanval die in de loop der jaren tot ernstige botsingen tussen de beide mannen leidde.  "Wie onder de Katholieken," zo zei hij [Epiphanes], "en zij die hun geloof versieren met goede werken, kan met een onverstoord denken de leer van Origenes aanhoren ....?" (pag. 194-196).

396 n.Chr.

Hiëronymus (347-420 n.Chr. - de vertaler van de Vulgata)
Hoewel Hiëronymus de leer van Origenes op diverse punten, niet ten onrechte, zwaar aanviel, schijnt hij toch dat deel van de leer van Origenes over de verzoening en redding van alle mensen te hebben aanvaard. "Ik bevestig dat Origenes zich in bepaalde zaken vergiste: dat zijn mening over de Zoon verkeerd was, en nog erger die over de Heilige Geest; dat hij oneerbiedig veronderstelde dat onze zielen uit de hemel vielen; dat hij de opstanding alleen in woorden erkende, die in werkelijkheid ontkennend. En dat hij betoogde dat in de toekomende tijden, na een algemeen herstel, Gabriël uiteindelijk zou worden van de duivel nu is, Paulus wat Kajafas was en maagden wat prostituees zijn. Wanneer u deze fouten heeft verworpen, mag u ze [de stukken van Origenes] met veiligheid lezen." (Hier. Epist. xii, pag 345).

Het lijkt er op dat Hiëronymus aan het einde van zijn leven nog steeds geloofde in de redding en verzoening van alle mensen (hoewel zijn positie ten opzicht van de duivel en consorte niet helemaal helder is). En hij stond niet alleen in zijn denken. Op pagina 231 van het boek van Ballou staat dit: "De laatste klasse van de orthodoxen, die mogelijk klein was, hield het er op dat God inderdaad gedreigd had met toekomstige ellende voor de onbekeerlijken, maar dat de heiligen, tijdens die grote oordeelsdag, zo vurig voor de wereld zouden pleiten bij de Almachtige, dat heel de mensheid, zelfs de goddelozen en de ongelovigen, zonder enig lijden gered zou worden, terwijl de duivel en zijn engelen overgelaten zouden worden aan eindeloze kwelling."(gebaseerd op Augustinus, De Civit Deï, lib. xxi, cap 17-24).

420 - 428 n. Chr.

Theodorus - bisschop van Mopsuestia (nu Missis in zuid Turkije).
Het lijkt er op dat hij straffeloos het herstel erkende van de boosaardigen uit de hel, lang nadat de strijd met de Origenisten dit een kwade naam had gegeven.  "Zij," zo zei hij, "die het goede gekozen hebben, zullen in de toekomende wereld gezegend en geëerd worden. Maar de boosaardigen, die de hele periode van hun leven boos gehandeld hebben, zullen gestraft worden totdat zij leren dat, door voort te gaan in zonde, zij alleen maar hun ellende voortzetten. En wanneer zij, door deze middelen, zover gebracht zijn dat zij God vrezen en Hem met goede wil beschouwen, zullen zij het genot van Zijn genade verkrijgen...." (Assemani Bibliot. Orient., tom. iii., par. i., pag. 323). (pag. 244/245).

Hij hield het er op dat de reden waarom God zonde toestond was dat het uiteindelijk gebruikt zou worden om het goede voor de mensheid te dienen. (Du Pin's Biblioth. Pat., 6e eeuw, art. Theodorus van Mopsuestia). (pag. 245).

Ongeveer 500 n.Chr.

Hoewel aan de oostkust van de Middellandse Zee de leer van de verzoening en redding van alle mensen nog lang z'n plaats heeft gehouden, is er rond 500 na Christus weinig of geen steun meer voor de leer.

Er zijn nog wel, sporadisch, kleine groepjes die de leer aanhangen. Eén daarvan was in Edessa, zeventig mijl ten oosten van de bovenloop van de Eufraat en zes en twintig mijl ten noord-westen van Haran, waar in een klooster ene Stefan Bar-Susaili abt was. Hij leerde dat: "... toekomstige straffen tenslotte een einde zullen hebben; dat boosaardige mensen en duivels, na gezuiverd te zijn, genade zullen krijgen; en dat alle dingen in eenheid met God gebracht zullen worden, zodat, zoals St. Paulus het uitdrukt, Hij Alles in allen zal worden. "(Pag. 252).

De strijd tegen de leringen van Origenes, een strijd die op een aantal onderdelen zeker terecht was, komt tot een hoogtepunt in 533 n.Chr., toen van 4 mei tot 2 juni van dat jaar het door Keizer Justinianus bijeengeroepen Vijfde Concilie in Constaninopel bijeen kwam. Hoewel het te behandelen onderwerp van het Concilie anders was, werd de leer van Orgines één van de centrale punten. De Keizer zond de deelnemers aan het Concilie een lang edict dat hij al dertien of veertien jaar daarvoor had uitgevaardigd. Een van de vervloekingen in dat edict luidde: "Wie zegt of denkt dat de kwellingen van de demonen en oneerbiedige mensen tijdelijk zijn, zodat zij, uiteindelijk, tot een einde komen, of wie vasthoudt aan het herstel van of de demonen of de oneerbiedigen, laat hem anathema zijn"(pag. 280). Dit was ook het concilie dat de betekenis van aion van "een stuk tijd met een begin en een einde" wijzigde in "eindeloos."

554 - 1500 n. Chr.

Na het Concilie in Constantinopel komen we nog maar zelden voorbeelden tegen van aanhangers van de leer van de redding en verzoening van alle mensen. We zien zo hier en daar nog wat aanvallen door de kerk, en daaruit mogen we afleiden dat de leer niet helemaal verdwenen was.

In 649 n. Chr. bevestigde het Eerste Latheraans Concilie in Rome het anathema tegen de aanhangers van de leer van Origenes en zijn volgelingen Didymus en Evagrius, die alleen voor de leer van de redding en verzoening van alle mensen veroordeeld waren. Deze veroordeling werd herhaald in 680 n. Chr. tijdens het Zesde Algemeen Concilie in Constantinopel. De reden was dezelfde. Kennelijk was de leer niet verdwenen.

In 787 n. Chr., tijdens het Zevende Algemeen Concilie in Nice in Bithynia, wordt hetzelfde gedaan: "Wij vervloeken de fabels van Origenes, Didymus en Evagrius."

In 869 n. Chr., tijdens het Achtste Algemeen Concilie, werd het nog een keer geuit: "... vervloeking tegen Origenes die vele fouten bevorderde, en tegen Evagrius en Didynus, die gevangen zijn in dezelfde afgrond van verdoemenis."

Ergens tussen 713 en 730 n. Chr. publieerde Germanus, de aartsbisschop van Constantinopel een boek waarin hij bestreed dat: "de ketterse leer dat de demonen in hun oorspronkelijke staat zullen worden hersteld en dat zij die in hun zonden sterven, na bepaalde bestraffingen, in de rangen van de gezegenden zullen worden verzameld." Dit was, zo blijkt, gericht tegen, de geschriften van Gregorius van Nyssa (335-395 n.Chr.). Germanus was een zeer bekend kerkelijk schrijver en het was kennelijk nodig, ook nog in de achtste eeuw, om, in ieder geval in het oosten, deze "verderfelijke leer" grondig onder vuur te nemen.

In 744 n. Chr. werd in Soissons (Frankrijk) de Ierse predikant Clement door koning Pepin uit het ambt gezet, en de Paus werd door Bonifatius, aartsbisschop van Mentz (oude naam voor Mainz in Duitsland), op de hoogte gesteld. Clement werd door Paus Zacharias in Rome nogmaals uit het ambt gezet en vervloekt (vanwege het toenemend aantal volgelingen). Mosheim schreef over deze zaak: "In de beste en meest authentieke verslagen was Clement veel beter op de hoogte van de ware principes van het Christendom dan Bonifatius zelf; en daarom werd hij, in deze barbaarse eeuw, door velen beschouwd als een belijder van en lijder voor de waarheid" (Mosheim's Eccl. Hist. cent. viii., pt. ii, chap. 5 § 2.).

Tussen 850 en 870 n.Chr. was de grootste geleerde en mogelijk het meest filosofische genie wel Johannes Scotus Erigena, van geboorte uit Ierland of Schotland. Op jonge leeftijd bezocht hij Griekenland en studeerde daar oosterse en klassieke literatuur. Bij zijn terugtocht werd hij uitgenodigd door het hof van Karel de Kale in Frankrijk, waar hij waarschijnlijk tot zijn dood verbleef. In een van zijn vele studies viel hij Rome aan op het gebied van transsubstantatie en de Augustijnse leer van predestinatie. Er wordt gezegd dat hij de mening van Origenes onderwees over het einde van de bestraffing van de verdoemden en het uiteindelijke herstel van alle gevallen schepselen (Doederlein, Institut. Theol. Christ., vol. 11., p. 202).

In de nu volgende twee à drie eeuwen verdwijnt het Christendom in de donkere middeleeuwen. Rome had de macht en onderdrukte alles wat niet volgens hun regels was.

Pas rond 1190 n. Chr. vinden we in Nevers, Frankrijk, een spoor terug van de leer van de verzoening en redding van alle mensen. Ene Raynold, abt van het klooster van St. Martin, werd er tijdens een concilie in Sens van beschuldigd dat hij leerde dat, op den duur, alle mensen gered zullen worden, zoals Origenes had geleerd. (Priestley's Hist. of the Christian Church, period xviii, sect. ix, pp. 136,137).

Rond 1200 n.Chr. was er in Parijs ene Amalric (ook wel Amauri genoemd) die beschuldigd werd van vele valse leren, waaronder:  "Hij leerde dat alle schepselen, in het einde, terug zouden keren in God en in Hem zouden worden bekeerd, zodat zij, individueel, één zouden zijn met Hem."(Summa Conciliorum, per M.L. Bail, tom. 1., p. 432).
Hij herriep dit, onder grote druk van Rome, kort voor zijn dood. Maar hij liet volgelingen na, want in 1209 n.Chr. werden tien priesters of studenten in de theologie veroordeeld tot de vlammen en vier tot levenslange gevangenisstraf. Tegelijk werd de naam van Amalric vervloekt en zijn beenderen werden opgegraven en op een mesthoop geworpen.

Tussen 1230 en 1234 n.Chr. was er ene Salomo, bisschop van Basorah(het tegenwoordige Basra in het zuid-oosten van Irak). Deze kreeg de vraag voorgelegd of degenen die nu "in de hel" zijn, toch nog genade zullen ontvangen, na de hun toegewezen straf te hebben ondergaan en gezuiverd te zijn. Hij beantwoorde deze vraag door Theodorus van Mopsuesta te citeren en dit te bevestigen. (Pag. 300).

In 1368 n.Chr. riep de aartsbisschop van Canterbury, Langman, een concilie bijeen waarin een aantal zaken werden veroordeeld. Eén daarvan was: "Alle verdoemden, zelfs de demonen, zullen hersteld worden en blij worden." (Priestley's Hist. of the Christian Church, period xx., sect. xii, pp. 498,499).

In 1411 n.Chr. werd in België, met name in Brussel, een sekte ontdekt die geleid werd door ene Aegidius Cantor en Willem van Hildernissen, een Carmelitische monnik. Hun volgelingen werden  "Mannen van begrip" genoemd. Zij leerden, o.a., dat "de pijnen van de hel een einde zouden hebben en dat niet alleen heel de mensheid, maar zelfs de duivels zelf, zouden terugkeren naar God en deelgenoten zouden worden aan de eeuwige gelukzaligheid"(Mosheim's Eccl. Hist., cent.xv. part. ii., ch. v. 4.).

1480 - 1494 n.Chr. Johannes, hertog van Mirandola en Concordia (Italië) was al op jonge leeftijd zeer begaafd. Op één en twintig jarige leeftijd publiceerde hij in Rome negenhonderd stellingen. Een paar daarvan luidden: "... omdat zonde een einde heeft, is er dan ook geen andere behoefte dan aan eindige straf ... Er is meer reden te geloven dat Origenes werd gered dan dat hij werd vervloekt...." De Paus verbood het lezen van zijn boeken. Johannes stierf in Florence in 1494, slechts negen en twintig jaren oud. (Du Pin's Eccl. Hist., vol. xiii., ch. 4., pp. 95,96).

Conclusie

De leer van de verzoening en redding van alle mensen, het Christelijk Universalisme, is er geweest sinds Paulus die bracht in zijn brieven, en heeft doorheen de eeuwen, onder zware verdrukking door met name Rome (maar ook door de Reformatie), altijd volgelingen gehad.




© www.hetbestenieuws.nl