(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 Indien er dan enige troost is in Christus, indien er enige vertroosting is van liefde, indien er enige gemeenschap is van geest, indien er enig mededogen en medelijden is,
2 vullen jullie dan mijn ^°vreugde ten volle, dat jullie dezelfde gezindheid mogen hebben, dezelfde liefde hebben, één van ziel, gezind naar het ene,
3 niet met tweedracht, niet met gebluf, maar in nederigheid elkaar hoger achtend dan zichzelf, [Rom. 12:10] - [1Kor. 10:24,33]
4 niet lettend op de dingen van zichzelf, maar een ieder ook op de dingen van ieder ander.
5 Laat dit de gezindheid zijn bij jullie, welke ook was in Christus Jezus,
6 Die in de vorm van God behorend, het niet roof acht^* gelijk te zijn aan God, [Joh. 1:2]
7 maar Zichzelf leeg maakt^*, de vorm aannemend^* van een slaaf, in gelijkenis van mensen is geworden^* en in uiterlijke vorm gevonden wordend^* als mens, [2Kor. 8:9] - [Joh. 1:14]
8 maakt^* Hij Zich nederig en gehoorzaam wordend^* tot de dood, ja de dood van het kruis. [Joh. 10:17]
9 Daarom ook verhoogt^{* °}God Hem hooglijk en geeft^* Hem genadevol de Naam boven iedere ^°naam, [Hand. 2:33] - [Efe. 1:21]
10 opdat in de Naam van Jezus iedere knie zou buigen^*, van hemelingen en van aardsen en van onderaardsen,
11 en iedere tong zou belijden^° dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God, de Vader.
12 Daarom, mijn geliefden, zoals jullie altijd gehoorzamen^*, niet alleen bij mijn komst, maar nu veel meer bij mijn afwezigheid, blijft met vrees en beven jullie redding uitwerken! [1Petr. 1:17]
13 Want God is het Die in jullie zowel het willen en het werken werkt, ten behoeve van het welbehagen. [Joh. 15:5]
14 Doet alles zonder morren en redeneren, [1Kor. 10:10]
15 opdat jullie onberispelijke en onvermengde kinderen van God mogen zijn^*, smetteloos te midden van een verkeerd en verdorven geslacht, onder wie jullie schijnen als hemellichten in de wereld, [Deut. 32:5] - [1Thess. 2:19]
16 het woord van leven vasthoudend tot mijn roem in de dag van Christus, opdat ik niet ren^* in vruchteloosheid, noch dat ik zwoeg^* in vruchteloosheid. [1Kor. 1:8] - [Jes. 49:4]
17 Maar zelfs indien ik uitgegoten word bij het offer en de bediening van jullie ^°geloof, verheug ik mij en verheug ik mij samen met jullie allen. [2Tim. 4:6] - [Filip. 4:4]
18 Maar in hetzelfde ook: verheugt je! En verheugt je samen met mij!
19 Maar ik verwacht in de Heer Jezus Timotheüs spoedig tot jullie te zenden^*, opdat ook ik goedsmoeds mag zijn, het nieuws over jullie kennend^*.
20 Want ik heb niemand van gelijke ziel, die oprecht zal zorgen voor jullie,
21 want ^°allen zoeken het belang van hen zelf, niet dat van Jezus Christus.
22 Maar jullie kennen zijn getestheid, dat, zoals een kind met zijn vader, hij samen met mij slaaft^* in het evangelie.
23 Deze dan verwacht ik inderdaad onmiddellijk te zenden^*, zodra ik mag overzien^* hoe het met mijn proces gaat.
24 Maar ik heb vertrouwen in de Heer dat ik ook zelf spoedig zal komen.
25 Maar ik acht het noodzakelijk Epafroditus, mijn ^°broeder en medewerker, maar jullie apostel en helper in mijn ^°nood, naar jullie te zenden, [Filip. 4:18]
26 aangezien hij verlangend was naar jullie allen en gedeprimeerd zijnde, omdat jullie horen^* dat hij ziek was^*.
27 Want hij was ook ziek, bijna dood, maar ^°God is^* hem genadig, maar niet hem alleen, maar ook mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben^*.
28 Ik zend^* hem dan met nog meer ijver, opdat, hem waarnemend^*, jullie je weer mogen verheugen en ik meer zorgenvrij moge zijn.
29 Ontvangt hem dan in de Heer met alle blijdschap en hebt zulke in ere, [1Tim. 5:17]
30 want vanwege het werk van Christus naderde^* hij tot de dood, de ziel riskerend^*, opdat hij het jullie ontbrekende zou aanvullen in het dienstbetoon aan mij.



Terug naar de index.
Naar Filipenzen 3